woensdag 30 december 2009

Terugblik op 2009

Het jaar is bijna voorbij, dus ik begin vandaag al met een terugblik. En het vereist eigenlijk niet zo heel veel nadenken om te bepalen wat voor mij het belangrijkste is wat het afgelopen jaar is gebeurd. Het gaat immers om mijn verhuizing naar Utrecht. Ik ben erg blij met waar ik nu woon en ben hierdoor ook meer tot rust gekomen. Ik kan nu thuis gelukkig zijn zonder dat ik iets bijzonders hoef te ondernemen. Die rust heb ik nooit echt gehad en ik weet niet hoe ik hem gekregen heb behalve dat het iets met mijn verhuizing te maken moet hebben. Dat gevoel wil ik in ieder geval koesteren en meenemen naar de toekomst.
Er zijn natuurlijk wel andere dingen die belangrijk zijn geweest afgelopen jaar. Ik heb een relatie van twee maanden gehad en ook al was het behoorlijk serieus en heeft het inclusief nasleep veel van mij gevergd, ik denk niet dat het een langdurige invloed op mijn leven is.
Daarnaast ben ik ook lid geworden bij de debatvereniging in Utrecht, UDS. Ook al vind ik debatteren maar een redelijk suf spelletje, toch vind ik de sfeer die daar heerst bijzonder fijn en ik denk dat ik daar zeker wel enige vriendschappen aan overhoud. Met name het diesweekend mag legendarisch genoemd worden. Het is fijn om ook in Utrecht een club mensen aan te treffen met dezelfde open levenshouding als Cleopatranen.
Op mijn werk gaat ook alles goed en dat zal ook wel een flinke invloed op mijn verdere leven houden. Tot slot ben ik afgelopen jaar begonnen en gelijk al flink gevorderd met mijn master Fiscaal Recht in Maastricht. Het belangrijkste wat ik daar op termijn van zal overhouden is toch een speciaal gevoel met de stad Maastricht, waar ik ook langzamerhand enkele vrienden heb gemaakt.
Al met al valt het wel mee met de veranderingen in mijn leven dit jaar. Heel verrassend is dat niet. De grootste veranderingen in mijn leven hebben steevast plaatsgevonden in even jaren: in 1984 werd ik geboren, in 1996 ging ik naar de middelbare school, in 2002 ging ik studeren, in 2004 werd ik pas echt actief in Cleopatra, in 2006 ging ik in het bestuur, in 2008 ging ik op wereldreis en begon ik met werken. In oneven jaren lijkt het leven een beetje op dezelfde voet door te gaan. Dat is niet erg. Ook oneven zijn nodig. Al is het maar om de oude veranderingen de tijd te geven een beetje te laten doorwerken.

zondag 27 december 2009

Wel of niet vragen

Ik sprak net iemand die ik ken. Zij vroeg wat ik deze kerstmis had gedaan, ik vertelde erover en vroeg vervolgens hoe haar kerstmis was. Ze was bij haar moeder en broertje geweest. Door mijn hoofd schoot de vraag 'zijn haar ouders gescheiden?' Ik dacht er heel even over om ernaar te vragen, maar verdrong de gedachte. Misschien had ze me dat al een keer verteld en in dat geval zou ik een slechte beurt maken als ik er nog eens naar zou vragen. Het gesprek gaat verder en ik raak er langzamerhand meer van overtuigd dat ze me dat echt niet verteld heeft en dat het dus helemaal geen rare vraag zou zijn. Het was inmiddels al te laat en ik kon de vraag met goed fatsoen niet meer stellen.
Achteraf baal ik een beetje. Ik wil altijd graag attent zijn, maar eigenlijk ben ik er niet zo goed in (al word ik er wel beter in). Als ze het al verteld had, had ik het moeten onthouden. Als ze het niet verteld had, had ik het moeten vragen. Ik weet nu niet hoe ik erachter moet komen hoe het zit. De volgende keer wordt het nog moeilijker om het terloops te vragen. Ik kan hopen dat ik het ergens terloops uit een gesprek kan opmaken, zodat ik mezelf een ongemakkelijk moment bespaar.
Maar de volgende keer dat het in een gesprek relevant wordt, vraag ik het wel gewoon, zelfs al zou ik het eigenlijk al moeten weten. De ervaring leert dat mensen hierover best vergevingsgezind zijn. Het is niet zo zeer dat ik niet weet wat ik eigenlijk zou moeten doen. Het is meer dat ik er op het moment zelf vaak niet de moed ervoor heb en niet durf fouten te maken. Dus ik denk dat het allemaal weer neerkomt op een clichématige levenswijsheid als 'durf om fouten te maken'. Je zou toch zeggen dat ik dat na zo'n 25 jaar wel eens door zou moeten hebben.

donderdag 24 december 2009

Jaren later

Jaren lang geleden was er eens een meisje dat ik behoorlijk leuk vond. Ik had in die tijd niet echt de moed om echt actie te ondernemen. Zij ondernam ook geen echte actie, dus er gebeurde niets. Ik ben het contact volledig met haar verloren. Heel erg is dat niet of zo. Heel lang heeft deze opwelling niet geduurd en er is totaal niets gebeurd, dus ik kon me er zonder al te veel moeite overheen zetten.
Toch dacht ik van de week toevallig aan haar. Ik was toch wel benieuwd hoe haar leven er tegenwoordig eruit zou zien. Ik achtte de kans groot dat ze ergens op het platteland samenwoonde, misschien zelfs getrouwd met kinderen. Waarschijnlijk had ze één of ander leven wat ik op het eerste gezicht aardig saai zou vinden, maar waar ze zelf heel gelukkig van werd.
Ik besloot eens even te kijken of ik op internet iets over haar kon vinden. Via wat logisch afleiden kon ik weer achter haar volledige naam komen, die ik eigenlijk vergeten was. Zonder al te veel moeite had ik haar gevonden. Het blijkt dat ze niet lang na de laatste keer dat ik haar gesproken heb naar Afrika op vakantie is geweest en helemaal weg ervan was. Die passie heeft ze steeds verder ontwikkeld en op het moment runt ze een zelfopgericht weeshuis ergens in het hart van Afrika. Ze heeft inmiddels besloten daar voorgoed te blijven.
Je kan ook geld doneren. Ik denk dat ik dat zo maar even ga doen. Het is per slot van rekening bijna kerstmis.

woensdag 23 december 2009

Een boekje van Bas Haring

Ik heb afgelopen Sinterklaas een boekje van Bas Haring gekregen. Van wie precies weet ik eigenlijk niet, maar ik denk dat het mijn moeder of mijn zus geweest moet zijn. Ik kende Bas Haring niet echt, ik wist alleen dat hij een soort filosoof is, die enige bekendheid bij het grote publiek geniet, maar door academische filosofen niet echt serieus genomen wordt. Ik heb zelf niks op met dit soort popie jopie levensfilosofie, maar misschien is het wel goed dat het er is. Je kunt het grote publiek namelijk niet direct aan het zwaarste filosofische materiaal zetten, want daar snappen ze niets van. Op een soortgelijke manier snap ik niets van allerlei kunst- en muziekstromingen. Je moet je dan eerst in een toegankelijkere variant verdiepen, voordat je aan het zware werk kunt verdiepen. Als je dan eenmaal bij het zwaardere werk bent aangekomen, kan het best zijn dat je in afschuw terugkijkt op de afgezwakte varianten vol concessies die je eerst hebt doorgeploeterd, maar dat is dan eenmaal zo.
Desalniettemin ben ik het boekje toch gaan lezen, omdat ik mij daar min of meer toch een beetje toe verplicht voel en omdat ik niet zoveel beters te doen had. Het ging over 'succes hebben'. De auteur uitte zijn twijfels over of 'succes' op zichzelf beschouwd wel zo wenselijk is. Het is voor hem niet het hoogste goed en op zichzelf beschouwd staat hij redelijk neutraal ten opzichte van succes. Het is prima als hij succes krijgt, maar als hij het niet krijgt, is het verder ook wel prima. Hij lijkt eigenlijk alleen wat waarde te hechten aan wat vage esthetische noties over wat mooier is, dat hijzelf gelukkig is en andere individuele mensen gelukkig zijn. Uit veel meer bestaat zijn filosofie eigenlijk niet.
Heel hoogdravend is het allemaal niet, maar ik heb me op zich best vermaakt, voornamelijk om de aardige anecdothes. Aan zijn betoog heb ik me her en der wel gestoord, omdat hij soms lijkt te zeggen dat het niet belangrijk is om voor waardevolle dingen op te komen. Daarnaast spreekt hij in het geheel niet over waarom mensen überhaupt naar dingen streven en welke rol succes voor het zelfbeeld heeft. Ook het totaal gebrek aan bewondering voor prestaties stoort me. Maar gelukkig argumenteert Bas Haring helemaal niet zo veel, dus vielen dat soort ergernissen wel mee.
Ik had het boekje bijna helemaal uit, toen ik helaas weer een betogend stukje terecht kwam. Ik realiseerde me plotseling dat ik het boekje te danken had aan een familielid van mij. Misschien had die er wel heel goed over nagedacht om dit boekje aan mij te geven. Misschien wilde die wel zeggen 'Leendert, luister eens goed naar Bas Haring. Je moet wat minder naar succes streven en gelukkig leren zijn met de onsuccesvolle dingen des levens'. Ik kon me opeens levendig voorstellen dat mijn familie deze moralistische boodschap aan mij wilde overbrengen. Ik las de laatste pagina's nog wel af, maar meer omdat ik het goed vind om dingen af te ronden (eigenlijk ook een vorm van succes). Daarna heb ik het boekje maar in afschuw opzij gegooid. Als Bas Haring het niet erg vindt, beslis ik wel lekker zelf wat ik met mijn leven ga doen. En als daar succes bij hoort, dan doe ik dat lekker ook gewoon.

zondag 20 december 2009

Het oude zondagmiddaggevoel

Toen ik nog een klein jochie was, waren de zondagen een punt van rust in de week. Het betekende dat mijn vader een plaat van Leonard Cohen opzette en ontspannen op de bank ging zitten en een boek ging lezen. Mijn moeder maakte ondertussen het eten klaar of deed iets anders huiselijks of zo. Dit heeft ervoor gezorgd dat iedere keer als ik naar Leonard Cohen luister, ik word overvallen door een licht nostalgisch gevoel. Even waan ik mezelf terug op die zondagmiddag en verkeer ik in een staat waarin ik geheel vrij ben van verplichtingen. Ik kom tot het besef dat niets hoeft en dat alles vanzelf wel goed zal komen.
Nu ik ouder ben en deze nummers terughoor, let ik voor het eerst in mijn leven ook op de teksten die bij de liedjes horen. Die zijn poëtisch, dromerig en niet zelden gaan ze over de zwaardere kanten die bij een overdaad van seks, drugs en rock & roll horen. Cohen heeft namelijk best een wild leven geleid en hij verbergt dit niet, terwijl hij het ook niet tot het centrale onderwerp van zijn teksten verheft.
Soms betekent dit dat ik een stukje van mezelf terughoor in zijn teksten. Dit is echter maar slecht te verenigen met het nostalgische gevoel wat ik er ook bij heb. Je kunt veel zeggen over die zondagmiddagen, maar ze waren in ieder geval niet heel erg 'seks, drugs en rock & roll'. Ik geloof ook niet dat mijn ouders voordat ze kinderen kregen wel ontzettende wildebrassen waren. Cohen zingt dus vaak over een leven dat mijn ouders nooit echt gekend hebben en dat eigenlijk dichter bij mij dan bij hen staat.
Toch weet Leonard Cohen bij mij het gevoel van het kortstondige moment van bezinning laat op de avond te combineren met het nostalgische gevoel van geborgenheid van de zondagmiddag. Dat gaat ook op voor nieuwere nummers. Vandaag stuitte ik op het nummer 'Closing Time' van het album 'The Future'. Dit album stamt uit de vroege jaren 90, ongeveer dezelfde periode dat de bewuste zondagmiddagen plaatsgevonden moeten hebben. Toch heb ik het thuis nooit gehoord: mijn ouders doen niet aan nieuwe albums, zolang de oude nog werken.
'Closing Time' speelt af in een kroeg, laat in de avond. De bar gaat dicht, niet omdat het een slechte avond is, maar omdat het wel weer mooi geweest is. Cohen beschrijft de waaier aan emoties die bij zijn moment in bedwelmde toestand horen. Over het vooruitzicht zo de bar te moeten verlaten zegt hij:
Looks like freedom and it feels like death
It's something in between I guess

Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden. Ik vermoed alleen dat mijn ouders dit gevoel niet echt zullen herkennen. Ach, het is maar een vreemde band die Leonard Cohen tussen ons schept.

vrijdag 18 december 2009

Onverdiend ijsvrij

De zware sneeuw heeft mij niet ongemoeid gelaten. Ik had gisteren tentamen in Maastricht en kwam door een vertraging van ruim 2 uur uiteindelijk 40 minuten na de start van het tentamen aan op de locatie. De surveillanten mochten mij niet meer naar binnen laten vanwege afspraken. Er is waarschijnlijk nog wel een mouw aan te passen, maar voor het eerst in mijn leven zal ik een herkansing moeten doen. Zoals een goede vriend van mij door de telefoon zei 'Je bent niet echt student geweest, als je ook niet een keer een herkansing hebt gedaan.'
Toch was ik er niet blij mee en na afloop ging ik met wat tentamengangers borrelen. In de autoradio hoorden wij het reisadvies van de NS dat het beter is pas na 7 uur te reizen. Dat leek goed nieuws, maar toen ik om 21u26 de trein vanuit Maastricht nam, ging die niet verder dan Sittard 'wegens gebrek aan personeel'. De volgende trein, de laatste richting het noorden, zou niet verder gaan dan Den Bosch. Ik ben daarom maar teruggegaan en heb overnacht in Maastricht.
Vandaag had ik moeten werken en ik had een poging kunnen wagen om een vroege trein te nemen en nog net iets na 9en binnen kunnen komen. Ergens vond ik ook dat ik dat moest doen. Je krijgt toch betaald van je werkgever en je moet zoveel mogelijk zelf proberen obstakels op te lossen. Er was geen sprake van overmacht, want met een vroege trein had ik nog best op een redelijke tijd op mijn werk kunnen komen. Ik kon het op dat moment echter niet zo goed opbrengen. Ik heb dus even telefonisch contact gehad met mijn directe leidinggevende en die vond het prima als ik vrij zou nemen (vrije dagen heb ik immers nog genoeg) ivm onvoorziene omstandigheden.
Dus kon ik een beetje uitslapen en rustig aan doen vandaag. En ook al heb ik mezelf voorgenomen om vaker een dag vrij te nemen, echt gelukkig werd ik er vandaag niet van. Want ook al ben ik niet onmisbaar, toch heb ik het gevoel mijn collega's in de steek te laten. Daarnaast vind ik dat helemaal geen vrije dag verdiend heb. Je moet eigenlijk een vrije dag nemen als beloning voor hard werk en prestaties. Het tentamen heb ik niet kunnen maken. Ik heb niets gepresteerd, eigenlijk alleen maar gefaald. Met een wat wrang gevoel heb ik het vandaag dus rustig aan gedaan. Ik probeerde niet te veel aan werk te denken, maar gewoon ontspannen blijft onverantwoordelijk aanvoelen.

woensdag 16 december 2009

21 december

Ik ben zelf niet zo heel erg weg van de winter. Sneeuw oogt altijd wel leuk, maar kan de kilte die buiten heerst voor mij niet goedmaken. Ik kan ook nog eens een keer niet schaatsen, dus ijspret zit er voor mij ook niet in. Rest mij niets anders dan om terug te trekken in mijn kamer met warme kleding en hete chocolademelk. Maar zulk soort huiselijkheid is eigenlijk niet aan mij besteed.
Maar misschien nog wel het ergste vind ik dat het daglicht verdwijnt. Ik keek dan ook erg op tegen het bestaan van een werkende burger die de paar schamele uurtjes zon dat we nog hebben binnen de muren van een kantoor slijt. En zo is het vandaag de dag ook, op die 3 dagen in de week dat ik werk. Dat bevalt me helemaal niks, maar heel lang duurt het niet. Het was zo'n 3 weken geleden dat ik voor het eerst in het donker moet ontbijten en nog minder dan een week en dan zijn we op 21 december, de kortste dag. Vier weken daarna is de zon alweer terug bij het ontbijt. Vanaf dat moment krijg ik weer elke dag een klein beetje meer zon, elke dag is er dan een extra reden om blij te zijn.
Voor je het weet is het weer lente. Ik kijk nu alweer uit op de avonden waar ik gezellig op mijn dakterras kan zitten of met vrienden in de stad ergens kan gaan zitten. Ook al is dat nog ver weg, toch word ik blij van de gedachte dat het niet veel erger meer wordt dan dit.
Begin volgende week is het dus zo ver. En dit jaar is 21 december niet alleen voor de terugkeer van het licht een bijzonder aangelegenheid. Ik was laatst in Groningen en het was vreemd om voor het eerst uit te gaan op mijn oude studentenvereniging terwijl zowel Theo, Robert als Stefan er niet was. Theo moest de volgende dag werken, Robert zat in Korea, Stefan in Zweden. Natuurlijk zullen dit soort momenten vaker voorkomen, maar het was voor het eerst. Een mijlpaal zogezegd. Sinds een paar dagen is Robert weer terug, 1 januari begint hij met werken. Op 21 december komt ook Stefan terug van 4 maanden in het buitenland en ook al zal ik er niet bij zijn om hem op te wachten op Schiphol, toch vind ik het een prettige gedachte dat hij weer terug is.
Dus als ik weer een dag moet opstaan in de duisternis van de ochtend en er nog steeds geen licht is als ik de deur uitga, dan tel ik af tot 21 december. Ik weet steeds dat het niet lang meer duurt en dat na 21 december alles weer anders zal zijn.

maandag 14 december 2009

Een brief van de universiteit

Ik kreeg laatst een brief van mijn oude universiteit uit die prachtige stad in het noorden van het land. En nog afgezien van het rode logo op de voorkant, herkende ik ook het Rijksuniversiteit Groningengevoel aan het gebruikte lettertype. Toen ik de envelop openscheurde, zag ik dat de envelop een rode voering had met witte strepen er doorheen. Het was een prachtig stukje werk en ik voelde me gelijk weer trots om een beetje deel te zijn van deze universiteit.
Toch grappig dat ik mij na bijna twee jaar nog steeds verbonden voel met de universiteit. Dat zal misschien deels komen doordat ik nog vaak in Groningen ben en het een topstad vind, maar ook deels omdat ik de RuG gewoon altijd als een heel prettige universiteit heb ervaren.
De brief ging erover of ik mee wou doen aan één of andere onderwijsmonitor. Ik zou dan op internet een vragenlijst moeten invullen en het zou zo'n 10 minuten duren. Normaal gesproken zou ik zulke oproepen volledig negeren. Maar nu kon ik eigenlijk niet meer terug: ik heb het enquêtetje ingevuld, hoor. (Natuurlijk zegt zo'n enquête niks als alleen de tevreden mensen hem gaan invullen, maar misschien kunnen ze er nog wel iets relatiefs over zeggen (ten opzichte van andere jaren, andere universiteiten).)

zaterdag 12 december 2009

We can build an island

Vannacht heb ik iets wonderbaarlijks gedroomd. Zoals vanouds ging het weer over van alles en nog wat. Het ging over het huis naast mijn appartement dat uit enkel een deur bestond, maar daarvan had ik wel de sleutel, wat ik mocht uitleggen aan de politie. Dat lukte vervolgens feilloos, want de politie was bijzonder goed van begrip. Vervolgens ben ik door naar appartement gegaan en kwam ik daar mijn hond (die ik blijkbaar had) tegen. Ik was al een paar dagen niet thuis geweest dus hij had al die dagen niet gegeten. Hij was wat vermagerd, maar zijn stemming leek nog opperbest. Voordat ik wegging heb ik was chocola en kruidnoten achtergelaten voor hem en hem geleerd dat te eten. Toen ik wegging, hoorde ik van mijn buren dat de hond haar wel gebeten had.
Zoals ik dus zei, mijn droom ging helemaal nergens over. Dat heb je soms met dromen. Maar de droom eindigde in ieder geval met een muzieknummer wat ik ter plaatse bij elkaar droomde. Ik speelde een gitaar en het begon als een blues. Tegen de tijd dat het bij de bridge kwam, ging het over in een stukje waar de enige muzikale begeleiding bestond uit het ritmisch slaan op de gitaarkast. De laatste zin van de bridge (We can build an island) herhaalde ik daarna veel terwijl ik met een crescendo aan elektrische gitaren rifjes aan het improviseren was.
Ongeveer op dit punt werd ik wakker met een fijn creatief gevoel. Ik zou het nummer graag willen opschrijven en willen spelen. Er is alleen één probleem: ik kan helemaal geen gitaar spelen. Ik kan eigenlijk geen enkel muziekinstrument spelen. Het is des te verwonderlijk dat ik dus wel bij elkaar kan dromen dat ik een liedje schrijf (en dan in mijn droom daadwerkelijk een nieuw liedje te schrijven). In sommige levensgeschiedenissen zou ik nu naar de winkel rennen om een gitaar te kopen en een paar boekjes die mij moeten leren hoe ik die gitaar moet spelen. Later, als ik zou doorgebroken zijn, zou ik dan in magazines kunnen vertellen over hoe ik mijn eerste nummer gedroomd heb en dat mij geïnspireerd heeft om muziek te schrijven.
Ik denk dat ik het toch maar niet doe. Mijn rush van enthousiasme is onvoldoende om zo'n wild project volledig te voltooien. Ik droom enkel even fijn weg, terwijl in mijn hoofd de magische zin blijft herhalen 'We can build an island'. Ik kan hem hardop niet op dezelfde manier herhalen. Ik koester dus mijn herinnering als iets van echt volledig van mij is en ik nooit aan de rest van de wereld zou kunnen uitleggen.

donderdag 10 december 2009

Vakkenvuller

Gisteren sprak ik een meisje met wel een aardig schattig en romantisch verhaal. De jongen in kwestie was de vakkenvuller op de supermarkt waar zij vaak naar toe ging. De enige reden dat ze er ook vaak naar toe ging, was omdat hij er werkte. Het was ook nog zo'n Spar Express supermarkt, dus het was ook nog eens bijzonder duur om daar als standaard supermarkt heen te gaan. Maar goed, dat hinderde haar blijkbaar allemaal niet, want toch ging ze. Drie keer per dag. Elke dag? Nee, soms ging ze niet. Ze wist namelijk al vrij snel wanneer hij werkte en ging precies op die dagen naar de supermarkt.
Deze situatie ging lang door. Steeds bleef het bij glimlachen en flirterig praten. Na ongeveer een jaar kwam hij met de trieste mededeling dat hij ergens anders ging werken, een degelijke baan nemen. En zelfs op dit ultieme ogenblik vroeg hij haar niet mee uit. Het meisje was geschokt en besloot in haar woede het er verder bij te laten. Ze dacht 'stik er dan maar in'.
Maar toen die woede een paar dagen later éénmaal gekalmeerd was, besloot ze toch actie te ondernemen. Ze ging informatie over hem navragen en heeft hem weten op te sporen.

Je zou verwachten dat het verhaal nu tot zijn bittere conclusie zou komen. En geloof mij, ik zou niets lievers willen dan op dit moment een harde ontknoping in te voegen, waarin wederzijds onbegrip tot pijnlijke situaties leidt. Een beetje cynisme is mij niet vreemd. Maar ik wil de werkelijkheid ook niet te veel geweld aandoen. Het feit is namelijk dat ze hem heeft weten te vinden en dat ze nu al enige tijd een gelukkige relatie met hem heeft. Het blijkt dus dat soms jongens echt gewoon verlegen zijn. De jongen durfde het niet aan de eerste stap te zetten, hij kon het gewoon niet. Zelfs na een jaar met ontzettend veel mogelijkheden heeft hij nagelaten het meisje mee uit te vragen en was hij zelfs tot op het laatste moment ertoe bereid de consequenties daarvan te dragen. Het kwam allemaal niet uit onwil, maar uit onvermogen.

dinsdag 8 december 2009

Duizend ervaringen

In het boek dat ik nu lees, merkt de hoofdpersoon op 'van de duizend dingen die we meemaken, brengen we er hooguit één ter sprake'. Terwijl ik dit typ, luister ik naar snoeioude jazz en hoor ik duizend tonen tegelijkertijd en ik kan ze geen van alle ter sprake brengen. Ik kan een aantal woorden proberen om de totale ervaring te duiden. En zelfs daar zou ik enorme moeite voor moeten doen.
Dat ligt niet specifiek aan de jazz, dat heb ik bij alle muziek. Ik heb ook duizend kleine ervaringen. Ergens in mijn hersenen moet er een selectie gemaakt worden. En van die vele ervaringen zijn er slechts een handvol die ik bewust onderga. Het overgrote deel van die observaties, daar zwijg ik over, niet omdat het mijn persoonlijke geheim is, maar omdat ik inschat dat ik interessantere dingen te vertellen heb. (Of dat echt zo is, is natuurlijk maar de vraag.)
Iedereen kent wel mensen die ontzettend veel mee lijken te maken. Altijd hebben ze wel één of ander verhaal. Vroeger voelde ik mij wel eens de saaie kerel die niet zo'n sprankelend leven had als dat soort mensen. Maar de laatste tijd komt het steeds vaker voor dat ik degene ben die iedere keer wel weer duizend dingen heeft meegemaakt die het vertellen waard zijn.
Toen gisteren na een lang weekend op het werk kwam, kon ik vertellen over een feestje waar ik geweest ben, een sinterklaasavond die ik heb meegemaakt en een verzameling vrienden die ik heb opgezocht. Ik heb het gevoel dat ik veel heb meegemaakt, wel meer dan duizend. Maar ben ik daarin echt zo anders? Is mijn leven echt zoveel interessanter dan het leven van de zwijgende toehoorders? In principe moeten zij ook net zoveel ervaringen hebben gehad, maar zij vinden het blijkbaar niet interessant genoeg om met de wereld te delen. En dat vind ik eigenlijk een beetje jammer.
Ik heb een vriendin die iedere keer als ik haar zie weer in een paar belachelijke situaties terecht is gekomen. Iedere keer vertelt ze het met het grootste gemak, alsof het niets bijzonders is. En voor haar is het ook niets bijzonders. Misschien is het slechts door de manier waarop zij haar ervaringen vertelt, dat ik ieder keer denk dat haar weer iets belachelijks en uitzonderlijks is overkomen. Als meer mensen dat nou zouden kunnen, zou ik het in ieder geval een betere wereld vinden.

maandag 30 november 2009

Zoeken

Niet lang geleden zijn we op werk verhuisd naar een andere verdieping. Een groot deel van de net iets minder belangrijke dossiers staat nog in verhuisdozen boven op de kast. En als je dan zo'n dossier nodig hebt, moet je al die dozen doorzoeken en dan zul je altijd zien dat het dossier pas in de allerlaatste doos zit.
'Nogal wiedes dat hij in de laatste doos zit,' zegt een collega van me. 'Zodra je hem gevonden hebt, houd je toch op met zoeken.'

donderdag 26 november 2009

Ik houd van vrouwen

Ik houd van vrouwen, misschien nog wel meer dan van mannen. Sommige van mijn beste vrienden zijn vrouwen en als ik mijn vriendenkring iets ruimer opvat dan slechts mijn allerbeste vrienden, is het redelijk 50/50 verdeeld tussen mannen en vrouwen. Sommige mensen geloven dat seksuele spanning vriendschappen tussen mannen en vrouwen onmogelijk maakt en misschien hebben ze wel een punt. De meisjes waar ik iets mee heb gehad, zijn maar zelden goede vrienden van mij geworden. Misschien is dat deels mijn eigen schuld en misschien ook wel een beetje hun schuld. De precieze redenen kunnen me ook weer niet zo veel schelen. Het is gewoon een ietwat jammere constatering.
Dus als ik nu een leuke jongedame tegenkom, ben ik gewoon puur uit tactische overwegingen niet gelijk meer romantisch geïnteresseerd in haar. In mijn beperkte ervaringen zijn relaties kort en geven ze lang niet zo veel bevrediging als een goede langlopende vriendschap. Het is dus veel verstandiger om in te zetten op een vriendschappelijke band, daar heb je een stuk langer en een stuk meer plezier aan.
Zo'n vriendschap ontstaat echter niet vanzelf. Er is eerst enige toenadering voor nodig. Zulke toenadering is altijd lastig, omdat je het risico loopt om keihard op je bek te gaan. Bij vrouwen is daar nog een extra complicerende factor: het gevaar verkeerd begrepen te worden. Want ook al ben ik niet gelijk romantisch geïnteresseerd, toch kan een voorstel om iets af te spreken, een schouderklopje of een vrolijke sms gemakkelijk verkeerd begrepen worden. Wellicht kan ik duidelijk en openhartiger zijn, maar soms is het juist weer de openhartigheid die verkeerd gelezen wordt. Maar als ik mensen tof vind, dan vind ik ze ook echt heel tof, ook al betekent dat niet automatisch dat ik er gelijk mee naar bed wil, trouwen, kinderen krijgen of meer van dat alles.
Als ik heel eerlijk ben, zit ik voorlopig helemaal niet zo te wachten op een relatie. Natuurlijk verlang ik wel (binnen normale proporties) naar een steun en toeverlaat, maar ik vind eigenlijk het wel prima hoe ik nu leef. Morgen kan ik me natuurlijk volkomen anders voelen, maar dat is nou juist het heerlijke van deze manier van leven: de vrijheid. En er zijn weinig dingen fijner dan die vrijheid te kunnen delen met gelijkgestemden, maar dan moeten ze je eerst wel goed kunnen begrijpen. Ik zal ze het in geen geval al te gemakkelijk maken.

dinsdag 17 november 2009

Er niet voor gemaakt

Laatst sprak ik met een vriend van mij over alles en nog wat wat wij de laatste tijd (en iets langer geleden) hebben meegemaakt. Het was bijzonder gezellig en soms ook wel diepgravend. Ik hoorde ook over een vriendinnetje van hem wat niets is geworden.
'Ja' zei hij, 'daardoor ben ik wel tot het besef gekomen dat ik niet echt gemaakt ben voor scharrels.'
'Ik ook niet,' antwoordde ik direct. Toen dacht ik een seconde na en zei ik: 'Ik ben eigenlijk ook niet gemaakt voor relaties. Zo is nou eenmaal hoe het gaat. Mensen zijn nergens voor gemaakt en toch moeten we het er maar mee doen.'
Hij knikte instemmend. Ergens is zoiets ook wel weer mooi.

zaterdag 14 november 2009

Het tafelblad

Het tafelblad van de salontafel die mij huiskamer bestaat uit een enorme collage van foto's die mij doen terugdenken aan prachtige episodes uit het verleden. En iedere keer als ik ernaar kijk, maakt mijn hart een klein sprongetje en denk ik weer even eraan terug. En dwaalt mijn blik af naar de muur en dan zie ik de prachtige psychedelische schildering die ik daar heb gemaakt en dan kan de dag weer niet stuk. Sinds ik hier woon, heb ik dat moment regelmatig. Ik hoef niet heel veel bijzonders te doen om me gelukkig te voelen hier. Al met al ben ik eigenlijk best tevreden over mijn leven hoe het nu is.
Maar zoals met alle dingen is dat gevoel wel aan inflatie onderhevig. En dus is het zaak dat ik vaak genoeg doorwissel met de foto's die onderdeel uitmaken van mijn tafelblad. Ik ken ze nu allemaal al zo goed dat ik mij ga ergeren aan het ontbreken of ondervertegenwoordigd zijn van bepaalde mensen. Ik heb het de afgelopen tijd zo naar mijn zin gehad dat ik eigenlijk niet wil teruggrijpen naar gebeurtenissen uit een verleden van meer dan een paar maanden geleden. Maar van het meest recente verleden zijn nog geen foto's beschikbaar en is sommige gevallen zullen ze ook niet komen. Slechts eens in de zoveel tijd zal ik nieuwe foto's kunnen gaan bestellen (ik ben immers ook maar een drukbezet man) en dus zal het tafelblad altijd achter de feiten aan blijven lopen.
En eigenlijk maakt dat ook helemaal niet zo veel uit.

dinsdag 10 november 2009

Het Tiananmenplein

Het Tiananmenplein in Beijing is sinds de rellen van 1989 het centrum van staatsveiligheid in China. Niemand weet hoeveel camera's er precies staan, maar het wemelt er van de soldaten. Die zijn weliswaar onbewapend, maar het duurt door de camera's waarschijnlijk niet lang voordat er een horde bewapende soldaten het plein binnen no time opstormt om een mogelijke dissident af te arresteren en af te serveren. Het Tiananmenplein moet het visitekaartje van China zijn en er dus verder onberispelijk uitzien.
Daarnaast is de Chinese overheid als de dood voor een slechte naam in het buitenland. Als onderdeel daarvan hebben ze een ontzettend ontzag voor buitenlanders. De straffen tegen misdaden tegen buitenlanders schijnen enorm hoog te zijn en als gevolg daarvan ben je als buitenlander ondanks het overduidelijke enorme welvaartsverschil toch behoorlijk veilig in China.
De vraag is wat er zou gebeuren als een groep buitenlanders iets raars op het plein zou doen. Niet direct staatsbedreigend of zo (dat geeft de Chinezen immers maar een excuus om in te grijpen), maar gewoon iets raars. Laat 100 buitenlanders op het plein samenkomen en onaangekondigd als een flashmob synchroon beginnen te dansen of zo. Of ga met een groepje mensen midden op het plein een potje paalvoetbal beginnen. Beide fenomenen zijn erg onchinees en waarschijnlijk weten ze niet goed wat ze ermee aan moeten. Zelf zouden ze zoiets nooit doen, wat moeten de andere mensen wel niet denken? Maar westerlingen hebben over het algemeen een stuk minder boodschap aan de mening van andere mensen en vinden het niet erg om zichzelf belachelijk te maken, dus kunnen dit best doen. Voeg hierbij dat de Chinese soldaten natuurlijk niet of nauwelijks Engels spreken en dus ook niet kunnen vragen wat er aan de hand is en je hebt een gouden recept.
Maar het blijft China, he? Ik zou het toch net niet helemaal durven.

donderdag 5 november 2009

Bruine rum

Op een goede dinsdagavond, het zal nu een jaar of twee geleden zijn, haastte ik mij naar de supermarkt om nog wat boodschappen te doen. Ik moest naar mijn stamavond van Cleo, maar ik was aan de late kant. Terwijl ik de supermarkt in loop, kom ik iemand tegen die ik van heel lang geleden ken, nog van mijn middelbare school. En ook al zijn veel van de mensen van mijn middelbare school al in vergetelheid bij mij geraakt, hem kon ik nog wel herinneren. Hij werkte bij de slijter die recht naast de supermarkt zit. Ik zou graag blijven staan praten, maar ik zeg dat ik haast heb. Hij zegt: 'Is goed, joh, kom anders straks even langs om bij mij iets van sterke drank te halen.' Ik haast me door de supermarkt heen en in het vooruitzicht van een vriendenkortinkje stap ik bij de slijter binnen en pak de eerste de beste fles. Het wordt een fles bruine rum.
Ik reken af, maar krijg geen korting. Ietwat teleurgesteld verlaat ik de slijter weer. Hij had eigenlijk ook geen enkele toezegging van korting gedaan, het was meer dat de suggestie die ik in zijn stem dacht te horen. Ik haal mij schouders op. Ik heb een gokje gewaagd en niet gewonnen, maar de schade is beperkt.
Ik haast mij naar stam en doneer de fles bruine rum aan de groep als goedmakertje voor het feit dat ik te laat ben. Ondanks dat het een reuzegezellige avond was, gaat er slechts een klein beetje uit de fles. Aan het einde van de avond is iedereen de fles vergeten en de fles blijft achter op de kamer van mijn goede vriend Stefan, alwaar deze fles een half jaar zou blijven.
Een half jaar later is mijn grote afscheidsfeest uit Groningen. Stefan en zijn vriendin geven mij als kado 'something old, something new, something borrowed and something blue'. De fles gaat door voor 'something borrowed'. Ik ben volledig verrukt door deze prachtige set. In de feestvreugde zet ik ze bij de andere kado's en vergeet ze voor de avond. Ze komen in een groot pakket terecht dat de volgende dag mee naar mijn ouders gaat en na afloop van mijn wereldreis meeverhuis naar Rotterdam.
En iedere keer dat ik de fles tegenkwam, komt er een kleine glimlach op mijn gezicht, die voortkomt uit het besef welke geschiedenis er achter de fles zit. En toch gebruik ik de fles, het is zonde om hem te laten staan. Geschiedenis moet wel leven. Bij de paar feestjes die ik in Rotterdam gaf, stond hij steevast tussen de rest van de drank. Hij wordt ook aangetast en langzaam slinkt de hoeveelheid drank die erin zit. Afgezien van de feestjes leidt de fles een rustig bestaan. Het is het kenmerk van sterke drank dat je dat niet op een gewone avond gaat drinken. Tussen de feestjes door staan de flessen keurig bij elkaar in afwachting tot de volgende gelegenheid.
Voor de bruine rum heb ik echter één keer een uitzondering gemaakt. Als je couscous maakt, moet de couscous wellen in kokend water. Je kunt er dan ook rozijn bij gooien, omdat die er goed bij smaken en ook goed kunnen wellen. En, zo bedacht ik ooit eens, rum schijnt goed te combineren met rozijnen. Dus zodoende heb ik couscous en rozijnen een keer laten wellen in kokend water en bruine rum. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, smaakte het resultaat echt best aardig.
Maar bij elke gelegenheid gingen er hooguit één of twee dosissen uit de fles bruine rum. De fles is meeverhuisd naar Utrecht en tijdens mijn housewarming was hij weer van de partij. Nu staat hij weer op de plank bij de overige sterke drank. Ik zag hem net staan. Er zit nog een heel klein beetje in, meer dan een bodempje is het eigenlijk niet. Het is een lange reis geweest, maar nu is de rum bijna op. Het is wachten op de eerste gelegenheid en dan is het klaar.
En wat er dan met de lege fles gebeurt? Die gaat gewoon in de glasbak. Geschiedenis kan alleen leven als het ook een beetje kan sterven. Ik zal er geen traan om laten. Er komen vanzelf wel nieuwe symbolen. Ik ben benieuwd wat ze zullen zijn.

donderdag 29 oktober 2009

Ontspanning

Gisteren was ik op het afstuderen van een zeer goede vriend van mij. En tijdens zijn speech bedankte hij ons allemaal voor de mooie tijd en hij zei erbij dat hij zonder die mooie tijd hij waarschijnlijk veel meer moeite met zijn studie zou hebben gehad. Ontspanning is ook belangrijk. En wij hebben een belangrijke functie vervuld in het bieden van gelegenheid in ontspanning en het verzinnen van nieuwe manieren van onspanning.
Dit was slechts één element van zijn speech en hij verwoordde het veel beter dan ik nu doe, maar dit element zette me wel aan het denken. De laatste tijd heb ik het ontzettend druk gehad met mijn werk, met mijn studietraject en andere projecten die ik daarnaast deed, zoals Wie is de mol. Dat komt allemaal wel goed, maar de consequentie was dat ik weinig tijd voor ontspanning had, eigenlijk altijd wel ergens iets voor moest doen en deze zaken mentaal niet volledig kon loslaten. Ik moet meer ontspannen, ik moet onthaasten.
Dat is erg lastig. Ik ben behoorlijk onrustig van mezelf. En echt ontspannen kan ik niet van mezelf, daar heb ik andere mensen voor nodig. En niet zomaar alle personen voldoen, ik moet mij op mijn gemak voelen bij hen, het moeten vrienden van mij zijn. En die vriendschappen maak je niet van vandaag op morgen. In mijn tijd in Rotterdam wreekte het feit zich dat er te weinig mensen waren waarmee ik zo'n band had. In Utrecht voel ik me al veel meer op mijn gemak, maar nog steeds is het zo dat het overgrote gedeelte van mijn echt goede vrienden in Groningen woont. En hoe beter de vriendschap, hoe gemakkelijker ik kan ontspannen. Daarom ben ik toch blij dat ik er van tijd tot tijd nog heen kan gaan.

dinsdag 20 oktober 2009

De relaties van anderen

Ik word eigenlijk zelden gelukkig van het nieuws dat mensen die ik ken een relatie hebben. Daarin zit stiekem ook een element van puberale jaloezie. Zolang ik nog single ben, gun ik andere mensen hun geluk eigenlijk niet. En vaak genoeg had ik een klein beetje hoop op de interesse van de vrouwelijke kant van de relatie. Het feit dat ik eigenlijk nooit probeer dergelijke relaties stuk te maken, heeft meer met lafheid te maken dan met hogere en nobelere motieven. Waar ik vervolgens wel blij van word, is als ik elementen in een dergelijke relatie zie, die mij niet aan zouden staan. Ik voel me dan bijzonder content met hoe alles gelopen is en vooral over het feit dat ik níet in die relatie zit.
Gelukkig heb ik ook enkele goede vrienden die ik het bijzonder gun. In zo'n geval word ik wel blij en dan vooral om hun blijdschap. Maar zelfs hier is er een wrang element in het spel. Het voelt alsof je een geheim onuitgesproken verbond hebt gesloten met al je vrijgezelle vrienden dat je aan die burgerlijke onzin niet meedoet. Het nieuws dat zo iemand plotseling bezet is, voelt als verraad. Tegen wie moet je dan in het vervolg zeuren dat dat hele liefdesspel maar onzin is? Het is niet dat ik het niet begrijp dat ze het verbond hebben verraden. Ik zou het zelf net zo gemakkelijk doen, net als ieder ander in dat verbond. Het geheime onuitgesproken verbond lijkt erin te bestaan dat iedereen het verbond verbreekt, zodra hij de kans krijgt.
Nee, de relaties die het gemakkelijkst te verteren zijn, zijn relaties tussen twee mensen die je absoluut niet mag. Zulke relaties vervullen je met walging tot je tot het besef komt dat vervolgens beide personen wel in één klap van de relatiemarkt zijn verwijderd. Je realiseert je dan dat het zo eigenlijk maar beter is.
Al met al zijn er dus genoeg redenen om ontevreden zijn met de relaties van anderen. Zo hoorde ik laatst van relatie waar ik ook bijzonder ontevreden over werd, maar om redenen die ik niet zo gemakkelijk kon plaatsen. Ik mag beide personen best wel, maar ook weer niet zo hard dat ik het gevoel dat er één of ander geheim verbond verbroken wordt, nu ze plotseling bezet zijn. En ook al gaat het om een best leuk meisje, ik kan oprecht zeggen dat ik nooit enige romantische interesse in haar heb gehad. Nee, wat mij tegenstond aan het nieuws is dat ik weet dat er andere gegadigden waren en dat die nu in één klap van het speelveld werden geveegd. En dat het toch niet zo heeft mogen zijn, is zuur, voor mij natuurlijk minder dan voor die mensen.
Ik probeer met voor te stellen wat dat zou betekenen dat iemand waarop je toch bijzonder verliefd bent er vandoor gaat met iemand die het eigenlijk totaal niet heeft verdiend. Ik weet maar al te goed dat de wereld hard, wanordelijk en onrechtvaardig kan zijn. Je kunt alleen maar hopen dat de chaos ooit zo uitvalt dat alles goed toch weer goed komt. Je kunt niet altijd krijgen wat je wilt, maar als je het probeert, zul je soms ontdekken dat je krijgt wat eigenlijk nodig hebt.

zaterdag 17 oktober 2009

Met iemand naar bed gaan

Zoals ik het verder gewend ben, komt het niet vaak voor dat je met iemand anders in één bed ligt. Toen ik klein was, kwam dat wel voor - ik kan me dat nog vaag herinneren - maar de jaren daarna eigenlijk nooit meer. En als je dan eenmaal een bepaalde leeftijd bent gepasseerd, betekent in één bed slapen vrijwel altijd dat er minimaal één of ander voorstadium van seks bij betrokken was.
Ik realiseerde me dat een keer en ik had het erover met een vriend van mij. Voor ons beiden was het tijden geleden dat we in één bed met iemand hadden geslapen en daar geen romantische bijbedoelingen bij waren. Dus in het kader van de grensverleggende ervaringen hebben we dat een keer geprobeerd. En de conclusie was: er is geen hol aan. Er is absoluut niets bijzonders aan. Natuurlijk is het leuk om met iemand in bed te slapen als je wel romantische bijbedoelingen hebt, maar in principe verdwijnt alle bijzonderheid zodra die bijbedoelingen volledig afwezig zijn.
En toch, ik weet het niet. Ik was afgelopen jaar een keer in Groningen en ik zou in de kamer van een vriendin van mij slapen. Zij was er zelf niet, dus ik had de sleutel gekregen. Ik had mijn slaapzak bij me en ik had me al voorgenomen om op de bank te gaan slapen. Toen ik daar 's avonds laat echter aankwam, lag de hele bank vol met was. Daar kon ik dus niet slapen. De enige logische oplossing was dus in het bed gaan slapen. Het was heel laat en ik neem aan dat zij geen bezwaar had, anders had ze de bank wel leeggeruimd.
Toen ik in haar bed in slaap viel, kon ik haar aanwezigheid nog ruiken. Ze voelde fysiek heel dichtbij. Ik had een gevoel van gelukzaligheid over haar aanwezigheid. En toch had het absoluut niets seksueels. Ik word gewoon blij van het denken aan goede vrienden, wat voor een geweldige mensen zij zijn en het feit dat zij mijn vrienden zijn. Dat zit bij mij echt diep. En in dat perspectief zijn al die seksuele associaties bij 'met iemand naar bed gaan' maar oppervlakkig.

zondag 11 oktober 2009

Wereldmuziek

Ik heb ongeveer een maand geleden alle edities van 'the Rough Guide to' op een reisvolgorde gezet. Ik ben vervolgens vertrokken om deze pakweg 2700 nummers allemaal af te luisteren. Zo trok ik door naar het zuiden van Europa, ging ik via de Kaapverdische eilanden naar Brazilië. Zo werkte ik Zuid-Amerika, Noord-Amerika door. Daarna keerde ik terug voor de rest van Europa, Midden-Oosten, Afrika en via een enorme boog de rest van Azië.
Op reis gaan door de wereldmuziek is eigenlijk een beetje als echt op reis gaan door de wereld. Het is best leuk en spannend, maar van tijd tot tijd ben je het wel een beetje zat dat alles om je heen onbekend is en dan verlang je naar iets vertrouwds, waar je meer houvast aan kunt ontlenen. Toch moet je gewoon doorzetten en dan is het allemaal wel leuk.
Maar in ieder geval: de conclusies van de reis. Hier de top 10:
10. Braziliaanse Hip-Hop (Verrassend fris)
9. Centraal Azië (Wereldmuziek zoals het bedoeld is)
8. Aziaanse Underground (Electronica gemengd met traditionele muziek)
7. Calypso Gold (Trinidad, simpele teksten met goede ritmes)
6. Balkan Zigeuners (traditionele balkan feestmuziek)
5. Chicago Blues (Blues zoals die uren achter elkaar gespeeld zou kunne worden)
4. Afrobeat Revival (vnl. West-Afrika, zeer funky)
3. Ethiopië (Veel jazz-achtige muziek)
2. Classic Jazz (V.S., stiekem was ik er al mee bekend. Wildere en rauwere muziek bestaat haast niet.)
1. Cumbia (Colombia, de grootste openbaring komt toch uit Zuid-Amerika, ritmes lopen perfect en blijft altijd swingen.)

Helaas zijn er ook dingen die iets minder goed in de smaak vielen. Ik was niet zo'n fan van Fado, de Andes (panfluiten), Centraal Amerika, Native Americans, Sufi, Congolese Soukous, Australische Aboriginals en de traditionele muziek uit India.

Spelen met de klemtoon

Het is een aloud verschijnsel dat je met klemtoon de betekenis van een zin kunt sturen. In het prachtige nummer 'Magic' van Ladyhawke wordt dat ook gedaan. En best mooi, dus ik wilde het de wereld niet onthouden:

You came to my show (het was een mooie show)
And i saw you in the crowd (jij was er ook)
I didn`t know your name (ik wil je naam weten)
i didn`t know your name (want ik kende je naam niet)
I asked all my friends (ik heb veel vrienden)
who you were and your story (jij bent ook leuk)
They told me the same (teleurstelling)
they told me the same (maar het zegt wel iets)

woensdag 7 oktober 2009

Sterven

Iemand die ik ken is overleden. Ook zullen best veel van jullie weten over wie ik het heb, toch voelt het niet helemaal juist om zijn naam hier te noemen.

Het is best raar. Ook al is dit niet mijn eerste confrontatie met de dood, toch voelde het nooit zo dichtbij. Zijn profielfoto op de site van mijn vereniging is een foto die ik genomen heb. Deze foto staat nog steeds op mijn digitale camera. Ik had deze foto nog niet van mijn camera verwijderd, te recent.

Hij heeft eind vorige week een ongeval gehad en is niet lang geleden overleden. Wat ik ervan begrijp, heeft hij in die tussentijd geen moment gehad om zich te realiseren wat er aan de hand was en over alles rustig na te kunnen denken. Ik ben absoluut niet spiritueel aangelegd, maar toch dacht ik even: 'een dood als deze, daar kan toch geen punt achter zitten?'

zaterdag 3 oktober 2009

Winkelen

Ik ben niet zo heel goed in winkelen. Ik vind het best leuk, hoor, al die nieuwe spullen, maar ik heb er gewoon het geduld niet voor om alles te gaan bekijken en te overwegen of ik het wil kopen. Gelukkig is dat ook aan te leren en ik best aardig in winkelen op het moment dat ik er heel bewust de tijd voor neem.
Zo ben ik ook vandaag even de stad ingegaan om wat overhemden, een nieuwe winterjas en wellicht een nieuw pak te kopen. Ik liep in mijn dagelijkse kloffie, dus ik zag er niet echt uit als een persoon die om goede kleding geeft. Dat neemt niet weg dat ik me juist had voorgenomen om tijdens het winkelen juist wel een goede smaak te ontwikkelen. Je moet maar zo denken: je hoeft maar een paar uurtjes goede smaak te hebben om er in ieder geval de komende paar maanden qua kleding weer goed uit te zien.
Nadeel van mijn matige kleding tijdens het winkelen is wel dat je in alle chique winkels direct wordt aangesproken met 'Kan ik u helpen?' Nu is dat ook wel heel erg eigen aan chique winkels. In de Thom Broekman probeerde een wat oudere verkoopster zich zelfs in een moederrol te duwen door mij de hele tijd te vertellen welke jassen en pakken mooi waren. Ik ergerde me direct dood aan haar. Maar in haar bijzijn vond ik wel een heel mooie winterjas met een redelijke prijs. Ik had binnen een minuut besloten dat ik de jas wel wilde kopen. Ik gunde haar echter niet het genoegen dus ik verzon allerlei dingen die mij niet aanstonden aan de jas. Omdat ik niet wilde dat ze mij zonder al te veel moeite een jas aansmeerde, zijn we ook nog langs de pakken gelopen. Haar houding werd niet veel beter: nog steeds was ze nauwelijks geïnteresseerd in wat ik eigenlijk zocht en vertelde ze vooral wat zij mooi vond. Al na 5 minuten vond ik het wel welletjes en besloot ik toch maar de jas te kopen. De verkoopster was in haar nopjes. Het voelde als een nederlaag. (Terwijl ik toch écht zélf had besloten dat het een goede koop was.) Om er een korting bij te verzilveren moest ik mijn naam en adres opgeven. Om toch nog met een beetje een goed gevoel de winkel te verlaten heb ik de naam van ene Peter-Jan de Visser opgegeven, die woont op een naar alle waarschijnlijkheid niet-bestaand adres in Utrecht. Zo had ik ook nog een kleine zege op de vervelende verkoopster geboekt.
De jas heb ik dus wel gewoon gekocht, want ik vond het gewoon een goede deal. Toch jammer dat de verkoopster je er een beetje wrang gevoel aan laat overhouden. Dat kan ook anders. Ik liep bijvoorbeeld de 'Sissy Boy' in en ook al was de kleding helemaal niks, ik ben toch 5 minuten gebleven, enkel en alleen om het feit dat KT Tunstall opstond met 'The Beauty Of Uncertainty'.
En toen ik een half uur later in de Suit Supply in de kleedkamer zat, keek ik even op naar het hangertje en daar zag ik het pak hangen. Ik vond het een prachtig stuk werk en ik werd helemaal blij van de gedachte dat ik het straks mee naar huis mocht nemen. Misschien word ik langzaam beter in winkelen.

maandag 28 september 2009

Over Wie is de mol en wie ik ben

Er zijn bepaalde dingen waar ik bijzonder veel waarde aan hecht. Dat is niet Wie is de mol, omdat ik heel goed weet dat dat ook maar een spelletje is. Maar ik hecht wel veel waarde aan de spanning, de paranoia en de contra-intuïtieve denkwijze die bij een spel als Wie is mol hoort. Ik vind dat soort dingen gewoon mooi en ergens geloof ik dat iedereen daar de waarde van zou moeten kunnen inzien als ze ermee in aanraking komen.
De laatste tijd ben ik steeds vaker in omgevingen waar mensen weinig van mijn belevingswereld delen. Het is in zulke omstandigheden moeilijk een band op te bouwen. Ik probeer daarom mezelf te presenteren en te laten zien waar ik in geloof. Ik hoop dan dat zij daar de waarde van inzien en dat ze vervolgens ook iets van zichzelf laten zien.
Zo heb ik dus ook Wie is de mol voor collega’s opgezet. Mijn vertrouwde medeorganisatie kon het desbetreffende weekend niet. Ik moest daarom het leeuwendeel alleen doen. Hier en daar heb ik nog wat steun gevonden van mensen die wilden meehelpen (waarvoor heel veel dank), maar het was een hels karwei om al die mensen te vinden. Ik heb gevochten, gestreden, gezwoegd om er iets moois van te maken.
Ik vroeg er weinig voor terug. Ik zocht alleen de wil om mee te doen, het hele weekend beschikbaar te zijn, een opgaveformulier in te vullen en als ze eruit vlogen: tot de ontknoping geheim te houden wie ze verdacht hadden. Dat was voor veel mensen blijkbaar moeilijk: op alle punten is tekortgeschoten. Mijn taak als organisatie werd daar zo onmogelijk door gemaakt dat ik vorige week meerdere malen op het punt heb gestaan om het hele weekend af te lasten.
Nu is het weekend geweest en de kandidaten vonden het allemaal heel leuk. Maar ik heb niet het gevoel dat ik iets heb bereikt. Ik denk niet dat ik beter begrepen word of dat mensen zich op lange termijn ook maar iets van het weekend zal bijblijven. En omdat ik door het matige enthousiasme van mijn omgeving al niet zo heel erg gemotiveerd was, is het niet zo mooi geworden als ik graag gewild had en zeker van een minder niveau dan voorgaande edities. Mijn poging om de wereld om mij heen meer in overeenstemming te brengen van wat ik mooi vind, heeft niet het effect gehad waar ik op hoopte.
Dat gevoel heb ik de laatste tijd vaker. Ik voel me soms als een roepende in de woestijn. Af en toe is er een lichtpuntje, een klein stukje zielverwantschap. Zo waardeer ikde inzet van sommige kandidaten, om maar specifiek wat mensen te bedanken bijvoorbeeld Nick en Richard. Ik waardeer ook de enthousiaste hulp van bijvoorbeeld Joost en Robert. Maar al met al voelen zij als slechts lichtpuntjes in een zee van duisternis.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik een soort idealist ben: ik probeer de wereld te veranderen naar wat ik denk dat beter en mooier is. Maar de wereld laat zich niet zo gemakkelijk veranderen. Ik merk dat niet alleen hier, maar ook in mijn pogingen om een thuisgevoel in Rotterdam te ontwikkelen en zeker ook in mijn vorige relatie. Ik loop de laatste tijd vaak tegen mijn eigen beperkingen op, zeker als het gaat om de grootse plannen. Steevast heb ik het gevoel dat ik alles van enig belang helemaal alleen moet doen. Dan kun je denken dat ik te veeleisend ben, maar ik weiger me neer te leggen bij de wereld zoals die nou eenmaal is.
Wat is dan het antwoord? Ik wou dat ik het wist. Uiteindelijk kan ik toch niet veel anders dan handelen naar wie ik ben en waar ik in geloof. Ik wil geen water bij de wijn doen als het om dingen gaat waar ik fundamenteel in geloof. Ik wil daarvoor strijden en voor het overige kan alleen maar durven hopen dat het allemaal goed komt. En linksom of rechtsom komt het uiteindelijk ook allemaal wel goed. Als ik met wat meer afstand terugkijk, durf ik dat ik te hopen dat ik wel enig verschil maak, al is het maar een beetje. Het zou alleen fijn zijn als de wereld iets meer meewerkte.

zaterdag 12 september 2009

Film en een goede fles wijn bij kaarslicht

Ik woon al een paar maanden in Utrecht en gisteren was het eindelijk tijd voor mijn house warming. Uiteraard was er weer een fikse opkomst en valt alles wat is voorgevallen weer met geen pen te beschrijven. Er waren cocktails, geheime programmapunten en natuurlijk kado'tjes.
Zo kreeg ik van mijn goede vrienden Meilof, Arend, Marchien en Stefan een prachtkado (Stefan was niet fysiek aanwezig, want hij zit in Zweden, maar het was toch ook zijn kado). Het was een pakket met kaarsjes, een schaal om de kaarsjes op te zetten, 2 gegraveerde wijnglazen, de film 'The English Patient' en een goede fles rode wijn. Het achterliggende idee was dat ik deze voorwerpen nodig zou hebben als ik een keer een ontzettend leuk meisje over de vloer zou krijgen.
Het is al tijden het stellige voornemen van in ieder geval Marchien en Stefan om mij aan de vriendin te krijgen. Ik ben het zelf overigens vurig met dit voornemen eens, maar alleen de wil om een vriendin te krijgen is niet voldoende. Daarom hadden zij een tijd geleden bedacht dat we 'Pride & Prejudice' moesten gaan kijken, zodat ik een betere feeling zou krijgen voor wat vrouwen bezighield. Of het echt werkte, weet ik niet, maar een week nadat we de eerste helft van de miniserie hadden gezien, sprak ik voor het eerst af met wat uiteindelijk mijn vriendin is geworden.
Het duurde een half jaar voordat wij in staat waren de tweede helft af te kijken en de relatie was inmiddels al stuk. Ook dit keer had ik binnen een week succes, zij het minder langdurig. De tweede dosis heeft altijd een minder sterke werking.
Vanuit deze achtergrond kreeg ik al grootse verwachtingen bij het kado. Ja, ik moest binnenkort maar weer eens een heel leuk nieuw meisje ontmoeten en daar iets mee zien te krijgen. Zulke zaken heb je natuurlijk niet volledig in de hand, maar ik kan wel hopen.
Ik nam mij voor om de fles wijn, de glazen, de kaarsjes, de film en de schaal te bewaren voor een speciale aangelegenheid. Immers: alleen de eerste keer heeft het pakket werking, daarna gaat zij verloren, omdat er niets bijzonders meer aan is. Ik zou er dus goed aan doen het kado voor het juiste moment te bewaren.
Maar toen ik vanochtend mijn beide kamers opruimde, zag ik dat één van de wijnglazen gesneuveld was, doordat ik er achteloos een anders kado bovenop had gegooid. De werking waar ik me dus zo op had verheugd, zou dus niet meer ten volle uit kunnen komen. Het heeft iets symbolisch. Mijn kansen op succes in de liefde gaan ten onder doordat ik niet doe wat ik mij heb voorgenomen en doordat ik niet kan koesteren wat écht waardevol is. Ik ga ten onder aan mijn eigen roekeloosheid.
En toch: nadat de scherven zijn opgeruimd, kijk ik naar wat er overblijf. Eén gegraveerd wijnglas, een goede film, een goede fles wijn en een stel mooie kaarsjes. Daar komen we ongetwijfeld een heel eind mee.

zondag 6 september 2009

Zelfspot met porno

Een tijdje geleden had ik een vriend over de vloer die was blijven slapen. Op een gegeven moment wilde hij iets op de computer opzoeken en dus bewoog hij zich naar mijn computer. Ik wist niet wat hij ging doen en dus werd ik uit een soort eigenaarsinstinct onrustig. (Als andere mensen aan je spullen gaan zitten, kunnen zomaar per ongeluk instellingen veranderen en dat is natuurlijk niet de bedoeling.) Dus ik stelde de vraag: 'Wat ga je doen? Ga je kijken waar ik al mijn porno bewaar?' De opmerking was misschien ietwat gewaagd, maar gelukkig viel hij goed.
Achteraf dacht ik wel: Waarom doe ik dit? Ik impliceer dat er allerlei porno op mijn computer staat, terwijl dat eigenlijk helemaal niet zo is. (Ik ben een heel nette jongen en ik vind porno oprecht maar matig interessant. Als consument dan, als verschijnsel vind ik het fascinerend.) Ik haal mijzelf dus door het slijk en schep allerlei beelden van mij die helemaal niet waar zijn. Ik vraag me dan wel af waarom ik eigenlijk nog verwacht dat mensen een genuanceerd beeld over mij zouden ontwikkelen, als ik zelf regelmatig onwaarheden de wereld in help.
Ik doe dit regelmatig en het past ook precies in de frivole manier van omgaan met elkaar die ik in Groningen heb leren kennen. Maar ik kom steeds vaker in kringen waar zelfspot minder wijd verbreid is en de hele notie dat je negatieve onwaarheden over jezelf zal zeggen is daar moeilijk over te brengen. Het risico op vertekening is daar natuurlijk vele malen groter. Ik moet dus eigenlijk op mijn tellen passen en mezelf onder controle houden.
Dat is lastig te verenigen met dat ik graag wil dat er iets gebeurt, hoe uitzonderlijker hoe beter. Aan het begin van een avond, wanneer ik me net een tikkeltje verveel, zeg ik ook vaak 'ik wil dat er nu iets uitzonderlijks gebeurt'. Wat dat precies is, maakt niet veel uit, als het verwachtingspatroon maar doorbroken wordt en de saaiheid wordt verdreven.
Als je jezelf moet bezig gaan houden met je eigen imago, terwijl je aan het uitgaan bent, kunnen beide projecten elkaar bijten. Je leert mensen net kennen, dus je wilt niet te negatieve beelden over jezelf scheppen. Aan de andere kant is de behoefte voor uitzonderlijke gebeurtenissen nooit groter dan tijdens het uitgaan en dat maakt het waarschijnlijker dat ik baldadig de situatie onder druk zet met ongecontroleerde willekeurige opmerkingen. Veel vrienden van mij kunnen prima nieuwe mensen tijdens het uitgaan ontmoeten, terwijl ik denk dat het voor mij een beetje lastiger ligt. Ik zeg eigenlijk altijd wel snel iets waar mensen zich potentieel door beledigd zouden kunnen voelen. Maar als ik zo veelvuldig met mezelf spot, moeten ze ook maar doorhebben dat aan deze potentiële beledigingen niet te zwaar moeten tillen.

woensdag 2 september 2009

Op de radio

Als ik terugkijk op mijn liefdesverleden, zie ik een veelvoud aan mislukte pogingen en slechts een enkele succes story. En zelfs de succes stories waren geen doorslaande successen, want anders was ik per slot van rekening niet single meer. De enige verhalen waar ik geen wrang gevoel aan over heb gehouden zijn verhalen die mij volkomen apathisch laten en dat zijn verhalen waar ik nog minder binding mee heb dan al die 'doffe ellende' van de andere geschiedenissen.
Ik ben blij dat ik ze heb meegemaakt. Ik had er niet aan moeten denken dat ik al die ervaringen had moeten missen, dan was ik nu ongetwijfeld veel naïever geweest en het had bovendien niet erg getuigd van daadkracht. Sommige van de teleurstellingen van het verleden kan ik mijzelf aanrekenen, maar minstens net zo vaak was het mij ook wel heel erg moeilijk gemaakt door de omstandigheden. Het enige wat je kunt doen, is blijven proberen en hopen dat de omstandigheden ooit zo zullen zijn dat alles goed valt. Maar het blijft lang een kwestie van wensen, hopen, denken, plannen en dromen en dan komt er een moment dat je haar moet vasthouden, zoenen en laten zien dat je om haar geeft.
Ik weet dat het geen enkele zin heeft hier cynisch onder te worden. Het vereist een sterke man, maar ik moet vertrouwen hebben. Het mag misschien ordinair zijn dat ik steun put uit popmuziek, maar als het werkt, is het waar. Zo hoor ik op de radio:
This is how it works
You peer inside yourself
You take the things you like
And try to love the things you took
And then you take the love you made
And stick it into some
Someone else's heart
Pumping someone else's blood
Walking arm in arm
You're hoping it don't get hard
But even if it does
You just do it all again

donderdag 27 augustus 2009

Een milde spijt

Ik neem mezelf voortdurend voor om eerlijk en openhartig te zijn. Vertrouwensbanden ontstaan immers pas als je iets met elkaar kunt delen en inzicht verschaft in wat jou eigenlijk écht bezig houdt. Maar over bepaalde dingen is het toch wat moeilijker om eerlijk over te zijn, juist omdat ze zo dichtbij jezelf staan en al helemaal als ze de ander ook betreffen.
Nu is de waarheid over iemand zelden alleen maar positief. En de keiharde eerlijke mening over iemand is niet iets waar mensen doorgaans goed tegen kunnen. Ik zou zo graag daarboven verheven willen zijn, maar ook ik kan de waarheid hoe andere mensen over mij denken niet perfect verdragen. Toen ik net in de KG van Cleo zat, was er veel kritiek op de keuze van mijn functie. Door de rare situatie in dat jaar, had ik mezelf immers tot hoofd tappers benoemd zonder dat een 'deskundige commissie' daarover haar oordeel had geveld. Die kritiek gonsde overal rond en op een goede avond vroeg ik iemand om zijn deskundige en volledig eerlijke mening. Ik zei er nog bij dat hij vooral eerlijk moest zijn, omdat ik er wel tegen zou kunnen. Ik had het verkeerd. Ik hoorde de dingen waarvan ik eigenlijk wel wist dat ze over mij gedacht werden, maar die ik toch minder goed trok als ze rechtstreeks tegen mij werden gezegd. Ik heb me er toch wel één, twee dagen kut over gevoeld en toen ben ik uiteindelijk toch door vrienden uit het dal gesleept. Ik weet dat ik inmiddels wel tegen de harde waarheid kan, maar toch sterft er iedere keer een klein stukje van je af, als je die tegenkomt.
Maar zelfs als de waarheid in algemeenheid positief is, durf ik hem niet goed uit te spreken. Het is altijd een kwestie van de juiste nuance weten te vinden. Een te overdadig prijzen richting een vriendin kan al snel als romantische interesse worden opgevat. Een te overdadig prijzen naar een romantische interesse kan iemand afschrikken. Ik neem mezelf vaak voor om hierdoor niet te laten weerhouden en te proberen, ondanks dat het moeilijk is, mensen de erkenning te geven die ze verdienen.
Juist als je een meisje begint leuk te vinden, is dat lastig. Ik wil namelijk openhartig en eerlijk zijn en geen gevoelens opbiechten waarvan ik later moet constateren dat ik ze helemaal niet had. En voor een door de wol geverfde scepticus als ik, is dat moeilijk te bereiken. Het gevolg is dat ik vaak toch het lef niet heb en helemaal niets zeg. Dan lijk ik een tikkeltje afstandelijk en onemotioneel, eigenlijk alle eigenschappen die typisch aan mannen gevonden worden, maar dat beeld, dat ben ik helemaal niet. Het is niet uit gevoelloosheid dat ik zwijg, maar uit angst van de consequenties van mijn handelen. Ik wil geen verwachtingen scheppen die ik niet kan waarmaken en ik weet niet wat ik kan waarmaken.
Maar zulke scepsis heeft ook zijn voordelen. Pakweg anderhalve maand geleden had ik met iemand afgesproken en was het reuzegezellig. Door vakantie-omstandigheden konden wij elkaar een tijd niet zien en bij het weerzien klikte het totaal niet. Achteraf gelukkig maar dat ik niet te veel verwachtingen geschapen heb. De enige spijt die ik erover kan hebben dat ik dit misschien eerder had moeten voorzien en er helemaal niet aan had moeten beginnen. Maar dat is gelukkig maar een milde spijt.

vrijdag 21 augustus 2009

Het kwaad bestaat niet

In de Middeleeuwse scholastieke traditie was God het centrum van al het bestaan. En omdat al het bestaan uit God voortkwam, was er ook niet zoiets als de duivel of andere bron van kwaad. Hoe kon immers het kwaad uit God voortspringen? Al het kwaad in de wereld was slechts de afwezigheid van het goede. Het slechte was altijd een gebrek. Een in en in slecht mens was eigenlijk nauwelijks meer mens te noemen en bestond dus nauwelijks.
Dit was dan ook gelijk de oplossing voor het aloude probleem dat drie centrale stellingen onverenigbaar zijn: God is almachtig, God is goed en er is kwaad in de wereld. Inmiddels is het volledige wereldbeeld veranderd, maar toch zijn sporen van een zelfde manier van denken her en der nog zichtbaar.
Ik heb de afgelopen weken een boek gelezen van een objectivistische/libertarische schrijver, waarin niet God, maar de ratio de centrale bron van het bestaan is. Alles wat bestaat, wordt geregeerd door ratio. Natuursverschijnselen, de mens zelf, inclusief zijn handelen hebben allemaal een logisch bron. Het is wel mogelijk irrationeel te handelen, maar alleen bij gratie van het rationele handelen van anderen. Irrationeel handelen is dus parasitair en slechts door rationeel handelen (dwz proberen de omgeving om je heen als een rationeel systeem te beschouwen, waarover je invloed kunt uitoefenen met behulp van je verstand) worden zaken geproduceerd. Wat is die irrationaliteit waar tegen gestreden wordt? Uiteindelijk niet veel meer dan de afwezigheid van de rede. De radicale consequentie van de irrationaliteit is daarom ook net zo hard zelfvernietiging. Collectief parasitair gedrag kon alleen de ondergang van de samenleving inhouden. Het is enkel doordat er nog enkele redelijke wezens zijn dat de irrationelen kunnen overleven. Het kwam op mij over als een geradicaliseerde vorm van Verlichtingsoptimisme.
Tegenwoordig komen deze stromingen wat archaïsch over. De grootse morele dilemma's van de wereld hebben niet meer te doen met zelfopoffering en zelfontkenning (zoals in de Scholastiek) of met productie en onderdrukking (zoals in de strijd om het kapitalisme). De strijd om erkenning is een veelzijdige strijd. We zijn in een fase gekomen waarin de eisen voor het individu steeds hoger worden en er steeds meer authenticiteit van ons wordt verwacht. Dat betekent dat iedereen onderscheidend vermogen moet bezitten en dit anders zijn dan anderen wordt zelf tot deugd verheven. Alles moet interessant zijn, levendig, levenslustig. En alles moet zich keren tegen de saaiheid van het bestaan. En wat is de saaiheid eigenlijk? Uiteindelijk toch weer gewoon de afwezigheid van levendigheid, eigenheid, bijzonderheid, eigenlijk alles wat deugdzaam is. Wederom is er dus een centrale bron van alle deugd gevonden. Het kwaad is wederom niet een kracht die zelfstandig deze droom probeert te vernietigen, maar enkel een eilandje wat nog niet door deze deugd is aangeraakt. Eigenlijk verandert de thematiek in de filosofie niet zo heel veel.

woensdag 29 juli 2009

Dilemma in de Flamencobar

Ik ben deze zomer (deels door omstandigheden gedwongen) toch maar weer solo op reis gegaan. Het betekent aan de ene kant dat je meer je eigen plan kunt trekken, maar anderzijds dat je zelf een daadwerkelijke inspanning moet leveren om andere mensen te ontmoeten. Je zit eigenlijk drie weken lang opgescheept met mensen die je nauwelijks kent en waarvan de interesses, levenshouding en normen zodanig afwijken dat een snelle zielsverwantschap onmogelijk is. En dat creëert dilemma´s die voortkomen uit onbegrip. Misschien is dat juist een reden om alleen op reis te gaan: een soort masochisme en veelheid aan confrontaties met jezelf, waar je uiteindelijk wijzer van wordt.
Neem nu bijvoorbeeld de situatie gisteravond. Ik ben momenteel in Sevilla en was samen met een Australiër, een Deen, een Engels meisje en een Frans meisje naar een tapasbar gegaan. We konden het al snel goed met elkaar vinden en er is geen enkele reden om onderhuidse spanning of aversiteit te vermoeden. We ontmoetten daar een local, die ons de weg wees naar een goede Flamencobar. We gaan daar zitten en worden gegrepen door de prachtige ambience. Omdat het concert is, wisselen we nauwelijks meer woorden uit, alleen om te zeggen hoe mooi we het vinden. Ikzelf zei nog net wat minder dan de rest, voornamelijk omdat ik zo gegrepen was door de prachtige sfeer. De local was ergens halverwege al weggegaan, maar de zaal blijft nog goed gevuld. Ik vond het zo mooi dat ik met alle liefde de gehele nacht daar had kunnen blijven zitten.
Dan plotseling (het zal na ongeveer een uur geweest zijn) zie ik dat na een bepaald nummer mijn gehele gezelschap opstaat en aanstalte maakt om weg te gaan. Om de een of de andere reden (wellicht slordigheid?) ben ik niet in de beslissing betrokken, maar men heeft besloten te vertrekken. Aangezien ze zich al naar de deur bewegen, heb ik ongeveer 10 seconden om een passende reactie te verzinnen. Aan de ene kant wil ik mijn nieuw gevonden vrienden niet voor het hoofd stoten (ik kom ze waarschijnlijk de volgende dag nog tegen), aan de andere kant wil ik zelf niets liever dan blijven, desnoods alleen. Ik weet dat ik geen enkel probleem zal hebben de weg terug te vinden.
Ik dacht later hoe mijn beste vrienden dit dilemma opgelost zouden hebben. En ik kan me eigenlijk niet anders voorstellen dat hun reacties totaal verschillend zouden zijn geweest. De één was zonder meer meegegaan met het groepje, ongeacht hoe geweldig hij het in de bar gevonden zou hebben. De ander zou achter het groepje aangegaan zijn om ze over te halen om te blijven (waarna hij zich gemakkelijk neergelegd zou hebben bij de genomen beslissing). Weer een ander was blijven zitten en had het moment dat iedereen wegging direct gereageerd met iets als ´wat zijn we aan het doen? Laten we gewoon hier blijven zitten en kijken.' Een goede vriendin van mij was waarschijnlijk erachteraan gegaan en vooral haar verbazing geuit (waarna ook zij waarschijnlijk mee terug was gegaan). En er is zelfs een enkele vriend van mij die stug was blijven zitten en iets gedacht had als ´ze doen maar´.
Dat waren waarschijnlijk allemaal betere reacties geweest dan wat ik in 10 seconden kon verzinnen. Ik twijfelde de volle 10 seconden en besloot toen toch maar mee terug te gaan vanuit een soort misplaatst gevoel van ´samen uit, samen thuis´. (Dergelijke normen bestaan tussen reizigers niet.) Ik ging gedwee mee en met elke stap die ik terug zette groeide de spijt over mijn beslissing. Maar ik besefte ook dat ik nu niet meer terug kon: de magie van het moment zou verloren zijn.
Alles wat nu nog van de avond rest, zijn een handjevol herinneringen in een Flamencobar in de wijk Triana van de prachtige stad Sevilla.

woensdag 22 juli 2009

Zelfredzaamheid

Het overgrote gedeelte van mijn leven ben ik single geweest, zelfs over de afgelopen paar jaar. En zelfs wanneer ik een relatie had, leek het op de een of de andere manier steevast uit de omstandigheden te volgen dat wij weinig morele steun aan elkaar hadden. Uiteindelijk moest iedereen het voor zichzelf uitvogelen.
Met mijn directe familie ben ik niet heel erg close. Pogingen tot toenadering strandden vaak op wederzijds onbegrip. En zo komt het vaak voor dat het hebben van familie eerder een bron van problemen is dan de oplossing daartoe. Het zijn misschien dezelfde soort familieruzies waar iedereen wel eens mee te maken krijgt. Het is dan wellicht ook meer mijn eigen keuze dat ik ze weinig in mijn zorgen betrek.
De enige groep mensen die wel een steun en toeverlaat voor mij zijn, zijn mijn goede vrienden en die waardeer ik dan ook boven alles. Het is niet gemakkelijk om snel in zo´n vertrouwenspositie te komen (de opbouw van vertrouwen vergt nu eenmaal tijd), maar er eenmaal een vertrouwensband is, ben ik ongelofelijk trouw aan de andere persoon.
Maar er is maar een beperkte hoeveelheid dingen waarmee je je vrienden wilt belasten. Je kunt niet voor elk wissewasje naar ze toerennen en ik zou niet graag vriendschappen onder druk zetten door veeleisend te zijn. Dit alles maakt dat ik het overgrote deel van de uitdagingen des levens alleen moet oplossen. Voor veel van mijn dagelijkse beslommeringen verwacht ik geen steun van anderen. En als ik terugkijk, ben ik zo altijd al geweest. Ik haal trots uit een zekere zelfredzaamheid, ook al betekent het dat ik soms het gevoel krijg dat ik altijd alles alleen heb moeten doen.
Misschien is dit wel de moderne toestand. Mensen zijn zulke complexe wezens geworden dat er maar een beperkte hoeveelheid zaken is waarbij je werkelijk iets hebt aan de hulp van andere mensen. De grote uitdagingen van de wereld zijn iets wat iemand noodzakelijk alleen moet ondergaan.
In Winesburg, Ohio (1919) van Sherwood Anderson staat het verhaal van Alice. Alice woont in het kleine Amerikaanse dorp Winesburg en heeft ondanks het gemoedelijke imago van small town USA niemand om haar persoonlijke beslommeringen mee te delen. (Dat geldt in dat boek voor iedereen trouwens, maar dat is een ander verhaal.) Alice denkt na over haar lot en komt uiteindelijk tot een conclusie. "[She] began trying to force herself to face bravely the fact that many people must live and die alone, even in Winesburg."

zondag 28 juni 2009

Seks - nu met statistisch bewijsmateriaal

In 1948 werd het eerste deel de Kinsey rapporten gepubliceerd. Voor het eerst was er op grote schaal onderzoek gedaan naar seksueel gedrag in een westerse samenleving. Kinsey was een bioloog en met grootse statistische analyses kwantificeerde hij hoe vaak bepaalde seksuele ervaringen voorkwamen.
De resultaten sloegen in als een bom. Veel psychologische theorieën konden bij het grof vuil: het bleek dat vrijwel de gehele bevolking aan wat voor een vorm van seksualiteit deed, dat echte onthouding nauwelijks voorkwam en waar geprobeerd nauwelijks positieve resultaten opleverde. Het liet zien dat maatschappelijke taboes op grote schaal werden genegeerd, zij het stilletjes.
De resultaten van Kinsey waren zo controversieel dat ze lange tijd in de wetenschappelijke wereld genegeerd werden. Maar niet veel later kreeg het werk van Kinsey een kernrol in de seksuele revolutie, en dan vooral in de variant van de medisch-seksuele revolutie. De positie van seks in het medische jargon veranderde totaal: het is niet langer seks zelf dat het probleem werd, maar de afwezigheid van seks (en dan met name de afwezigheid van seks die aan de norm voldoet) dat het probleem geworden is.
Ik ben het boek vorige week tegengekomen in een antiquariaat en lees het nu. Het is razend interessant om vanuit 1948 op een tamelijk objectieve manier naar de seksualiteit toen te kijken. Natuurlijk, Kinsey is een bioloog en probeert veel te relateren aan de lichamelijke functie. Maar links en rechts is hij ook niet van een beetje maatschappijkritiek. Hij haalt uit naar de zedenpolitie (met het argument dat uit onderzoek blijkt dat oude mannetjes zelden seksueel gefrustreerd zijn), naar de psychiatrie (seksuele energie laat zich niet onderdrukken en omvormen tot iets anders) en naar moraalridders.
Het is fascinerend om te lezen. Zo laat hij zien dat zo rond de 35 % van de mannen wel een homoseksuele ervaring in zijn geschiedenis heeft zitten (gezamenlijk masturberen is kwalificerend genoeg). Ik betwijfel of zulke cijfers vandaag de dag gehaald worden. Wie nu iets homoseksueels doet, wordt tegenwoordig mentaal gedwongen zichzelf als homo te zien en dat is een drempel die minder snel wordt genomen. Kinsey lijkt gevoelig voor het argument dat homosekualiteit vaak is ingegeven door gebrek aan alternatieven, maar toch constateert hij dat dit verhaal niet helemaal kan opgaan. Er zijn immers te veel gevallen van mensen die voor homoseksuele ervaringen kiezen, terwijl ze toch voldoende andere opties hadden. De basis voor het idee van een homoseksuele individuele onveranderbare kern lijkt gelegd.
En zo legt Kinsey vele verbanden en ondanks het feit dat veel van zijn werk een grote instrumentele rol heeft gespeeld in het opzetten van het seksuele paradigma waar we nu in leven, toch heb ik sympathie voor hem. Dat komt omdat hij ingaat tegen de status quo van dat moment, sceptisch blijft over zowel de gevestigde orde als de nieuwe theorieën en omdat hij - radicaal als hij is - nog lang niet zo ver gaat als de seksuele revolutie. Hij beschouwt seks als probleem op zich zonder het direct te grondvesten in een diepe menselijke identiteit (dat is meer iets wat de psychoanalisten - impliciet toch zijn grote tegenstander - doen).
Toch nog maar een citaat van hem, over impotentie:
"The ready assumption which is made in some of the medical literature that impotence is the product of sexual excess, is not justified by such data as are now available. Impotence is clearly the product of a great diversity of physical, physiologic, and psychological factor, and in each individual case a multiplicity of factors is likely to be involved.
It will be recalled (Chapter 7) that impotence is in actuality a relatively rare phenomenon*. The clinicals, especially the urologists and endocrinologists, see so many individuals who are badly upset by impotence that they may find it difficult to believe that the incidence is as low as we find it in the population at large; but again it should be pointed out that a clinic is no place from which to get incidence data."

* Noot: 6 tot 12 gevallen op de 4000 waren, afhankelijk van hoe je telt, vaak in combinatie met hoge leeftijd (die overigens betekent dat seksuele activiteit over de gehele linie terugloopt).

woensdag 24 juni 2009

Modeziektes

Ouders constateren de laatste tijd al snel allerlei tekortkomingen aan hun kind, die ze onder de naam van één of andere ziekte plaatsen: 'ADHD', 'Asperger' of 'een storing in het autistische spectrum'. Daarnaast is het ook onverminderd populair dergelijke ziektes bij jezelf te constateren. Door de media worden in dit verband vaak het woord 'modeziektes' gebruikt, omdat de opkomst van deze ziektes deels lijkt ingegeven door plotselinge populariteit van de ziekte bij andere ouders. Je hoort er eigenlijk al een beetje niet meer bij als je niet één van die ziektes hebt.
De term 'modeziektes' miskent echter dat er wel daadwerkelijk iets aan de hand kan zijn. Maar waar iemand vroeger zulke tekortkomingen moest accepteren, want het was nou eenmaal zo, is er nu de mogelijkheid er een etiket op te plakken dat gelijk als verklaring, erkenning en rechtvaardiging en kan dienen.
Nog los van de vraag of er een medische rechtvaardiging van deze diagnoses (die zal er ongetwijfeld zijn, wetenschap is immers niet zo moeilijk, maar de medische rechtvaardiging vind ik niet de interessantste vraag), kunnen we bekijken hoe het bestaan van deze ziektes uitwerkt in individuele gevallen. En dan zien we dat mensen nu plotseling de verantwoordelijkheid voor hun tekortkomingen buiten henzelf kunnen liggen. Het komt door een ziekte, dat is iets externs, iets waar je zelf niets aan kunt doen. Mensen moeten heel veel in onze maatschappij, moeten een eigen individu worden waar ze trots op kunnen zijn. Nu kun je moeilijk trots zijn op je zwaktes, maar als je plotseling de mogelijkheid krijgt deze tekortkomingen buiten jezelf te leggen, dan wordt jouw strijd met deze problemen erkend. Door bepaalde problemen te externaliseren, is het gemakkelijker om jezelf vol zelfvertrouwen als groots, trots en narcistisch individu te zien.
Is dit nu erg? Zelfs al is dit vals zelfvertrouwen (wat mij moeilijk hard te maken lijkt), het is zelfvertrouwen niettemin. Het punt zit hem meer aan de andere kant van de medaille. Ten eerste lost het namelijk niets op: de lat van wat van mensen verwacht wordt, wordt gewoon hoger gelegd. Ten tweede wordt een diagnose niet altijd als erkenning ervaren, maar vaak genoeg als beperking. Mensen kunnen het gevoel hebben dat hen een ziekte wordt opgelegd, die bepaalde tekortkomingen voor hen absoluut maakt, terwijl ze juist in het dagelijkse leven deze tekortkomingen niet ervaren, omdat ze er mee om kunnen gaan of ze kunnen overwinnen. Ten derde ontneemt het mensen de mogelijkheid op een vrije ongedwongen wijze met hun tekortkomingen om te gaan.
Mensen kunnen allerhande stoornissen over zichzelf inroepen, maar uiteindelijk maakt het allemaal weinig uit: ze zullen met dezelfde problemen en dezelfde uitdagen moeten kunnen omgaan. De één ervaart een diagnose als erkenning en profiteert uit de ondersteuning van een ziektebeeld en andere patiënten. De ander ervaart een diagnose als een beperking, een stigma en ergert zich dood aan de lagere verwachtingen die er vanuit zijn omgeving bij mee komen. Hoe dan ook, het zou geen verschil moeten mogen maken: uiteindelijk zou iedereen aan dezelfde standaarden gehouden moeten worden. Wie studeert, solliciteert of anderzins moet presteren, hoort geen speciale behandeling te krijgen omdat hij een ziekte als buzzword kan noemen, hij moet uiteindelijk zich gewoon bewijzen net als ieder ander. Maar misschien kan links en rechts een ziekte nog als retorisch trucje gebruikt worden om juist wel een speciale behandeling af te dwingen. En voor een schoon stukje toegepaste retorica, daar heb ik bijna altijd respect voor.

zondag 21 juni 2009

Liefde, lust, vriendschap en verliefdheid

Ik ben nooit echt een ster geweest in het herkennen van verliefdheid, maar als ik terug kijk, kan ik wel duidelijk uitmaken wanneer ik ongeveer verliefd zou moeten zijn geweest. Toch kan ik niet makkelijk aangeven hoe verliefdheid verschilt van andere gevoelens, zoals liefde, lust en vriendschap.
Ten eerste is het duidelijk dat al deze gevoelens een algeheel gevoel van gelukzaligheid kunnen oproepen. Dat gevoel kan verschillen in duur, maar dat maakt niet zo heel veel uit. Ook als je verliefd bent, denk je soms wel aan wat anders en vergeet je dus impliciet je eigen verliefdheid.
Nu is het zeker zo dat als je verliefd bent, je de neiging hebt erg fysiek op de andere persoon te reageren. Maar dat is niet uniek aan verliefdheid. Ook in sterke vriendschap kan ik na lange afwezigheid naar de fysieke aanwezigheid van mijn vrienden verlangen. Telefonisch contact is dan niet meer afdoende. En wat betreft lichamelijke opwinding, dat is meer iets voor lust. Ik merk aan mezelf dat als ik verliefd ben, het juist niet zo heel veel met lichamelijke opwinding te maken heeft. Uit een soort respect vermijd ik dan juist de goedkope lichamelijke lust.
Verliefdheid zorgt er ook voor dat je op een bepaalde manier minder kritisch wordt. Als ik verliefd ben, ben ik doorgaans nog prima in staat om mogelijke tekortkomingen in de ander te zien. Het is meer dat ik die tekortkomingen direct weer vergeef. Maar bij mijn vrienden is dat niet zo heel erg anders. Ook daar kan ik wel kanten zien die mensen mogelijk als 'flaws' kunnen zien, maar ik ervaar ze niet zo en ik zou mijn vrienden er nooit om afvallen.
Verliefdheid lijkt wat dat betreft nog het meest op vriendschap: liefde is een te vage en algemene term om mee te vergelijken, lust is anders dan verliefdheid niet een gevoel dat richting een specifieke andere persoon is gericht. En als ik verliefdheid en vriendschap naast elkaar zet, vallen drie belangrijke verschillen op:
- Vriendschap begint over het algemeen zwak en bouwt zich langzaam op. Vriendschap is duurzaam en gaat daarna niet zo makkelijk stuk. Verliefdheid groeit snel uit tot een ecstatisch gevoel, zonder solide basis en kan daarna gemakkelijker wegzakken.
- Verliefdheid is, in tegenstelling tot vriendschap, vaak onverzadigbaar. Zelfs als je de ander nog maar net en uitgebreid hebt gezien, kan de behoefte bestaan om haar weer te zien.
- Ook al is vriendschap in eerste instantie een gevoel, het heeft een soort rationele basis. Zelfs (of juist) als je er uitgebreid over nadenkt, kom je tot de conclusie dat je vrienden over het algemeen geweldige personen waarbij je trots op je vriendschap bent. Maar ook al is verliefdheid gebaseerd op een soort genegenheid (en dus respect), toch hoeft verliefdheid met redelijkheid niet zo veel te maken hebben.
Pragmatist als ik ben, zijn deze verschillen niet zo zwart-wit, maar glijdende schalen. Uiteindelijk is verliefdheid immers ook niet veel meer dan een woord.

zondag 14 juni 2009

De centrale vragen in de popmuziek

Een groot gedeelte van mijn muziekcollectie wordt gevormd door de 6670 nummers van 130 jaar geschiedenis van de hitlijsten in Amerika. En de laatste tijd heb ik die bonk aan data structureel en chronologisch doorgewerkt. Ik heb alle kleurschakeringen van de muziekgeschiedenis meegemaakt (marsen, ragtime, big band, jazz, blues, crooners, rock & roll, soul, british invasion, funk, hard rock, disco, pop, grunge, rnb, punk, hip-hop, noem maar op). En nu ik zo aan het einde sta en terugkijk, kan ik er eindelijk een oordeel over vellen.
Muziek heeft vele functies. Maar één van die functies is dat ze ons af en toe een vraag stellen. Over de geschiedenis heen heeft muziek vele vragen aan ons gesteld. Maar bijna al die vragen zijn uiteindelijk ook beantwoord:
- El Debarge vroeg in 1986 'Who's Johnny?' Het antwoord kwam elke keer weer als country legende Johnny Cash het podium op ging ('Hello, I'm Johnny Cash').
- Duran Duran vroeg 'Is There Something I Should Know?' Als Duran Duran goed had opgelet, wisten ze al dat het antwoord was 'Don't Believe all these lies, darling just believe my eyes. (My Heart Is An Open Book).'
- 702 vroeg 'Where My Girls At?', Gloria Estefan antwoordde 'Here We Are'.
- Black Eyed Peas vroeg 'Where Is The Love?' The Troggs en Wet Wet Wet antwoordden met 'Love Is All Around You'.
- Santana vroeg 'Why Don't You And I'. Het niet erg bevredigende antwoord van Dick Haymes was 'Maybe It's Because'.
- Jimmy Ray beantwoordde 'Are You Jimmy Ray?' met een wedervraag 'Who Wants To Know?' Het antwoord op die vraag kwam van Joe (I Wanna Know), waarbij opgemerkt dient te worden dat Mario Winans het juist niet wilde weten (I Don't Wanna Know).
- Het voorlopige dieptepunt kwam te staan op naam van Snoop Dogg, die in zijn nummer Who Am I (What's My Name) de vraag in de titel maar liefst 27 keer liet beantwoorden.

Maar ondanks alle plotwendingen sindsdien is er nog steeds één vraag niet beantwoord. Die vraag stamt uit 1936 en die gaat als volgt:
Is it true what they say about Dixie?
Does the sun really shine all the time?
Do the sweet magnolias blossom at everybody's door?
Do folks keep eating possum till they can't eat no more?

woensdag 10 juni 2009

Duizend kleine ergernissen

Het kan niet altijd feest zijn en vandaag is het duidelijk zo'n dag. Op zich heb ik geen enkele reden om te klagen, maar door een opstapeling van kleine ergernissen aan het einde van de dag voel ik me toch erg lusteloos. Het feit dat iemand die mijn kamer in Rotterdam had kunnen overnemen toch maar heeft besloten het niet te doen, het feit dat al het gereis vandaag net wat langer duurde dan gepland, het feit dat ik het draadloos internet in mijn nieuwe huis niet aan de praat krijg en als klapper op de vuurpijl is mijn externe harde schijf ook weer gecrasht.
Het is allemaal wel te overzien: er komt vast wel weer een andere potentiële huurder, ik ben uiteindelijk thuis gekomen, ik koop wel een wat langere internetkabel en de harde schijf probeer ik morgen wel weer (zou jammer zijn als hij echt gecrasht is, ben ik al mijn uitwerkingen voor Wie is de mol met mijn collega's kwijt, maar ach, het was toch maar de vraag of dat door zou gaan). Alleen komen al die kleine irritaties weer uit op extra dingen die ik moet regelen de komende dagen. Het geeft allemaal weer een klein iets extra's om je druk over te maken en dat stapelt zich dan een beetje op.
Irritatie stapelt op irritatie en ik ben daardoor ook steeds minder goed in staat om nieuwe tegenslagen licht op te vatten. Rationeel kan ik er allemaal nog wel makkelijk afstand van nemen, maar ik voel mijn ondernemingsdrift langzaam wegzakken. Het mag een wonder heten dat ik nog energie vind om deze blog te schrijven.
Gelukkig is het allemaal zo erg nog niet. Ik moet even wat rustgevende muziek opzetten en dan komt alles weer goed. Ik zoek in mijn iTunes naar KT Tunstall met Miniature Disasters, het nummer wat het best aansluit bij de sfeer van het moment. (Minitature disasters and minor catastrophes bring me to my knees. Well, I must be my own master or the miniature disasters will be the death of me.) Maar zo ver komt het niet. Ik realiseer me plotseling dat geen externe harde schijf ook betekent: geen muziek.
Weet je wat? Ik houd het voor gezien voor vandaag. Ik ga slapen.

zaterdag 6 juni 2009

Country muziek en politiek

Ik heb de laatste tijd de Amerikaanse muziekgeschiedenis globaal doorgewerkt. Ik ben al bijna op het einde, ik ben immers aangekomen in het jaar 2007. Maar het genre 'country' maakt wel een merkwaardige ontwikkeling daarin door. Het was altijd wel aanwezig, maar nooit echt in grote getalen. Pas eind jaren 90 komt het echt op en vanaf 2000 tot aan 2006 is het een vaste aanwezigheid op de plaatsen 51 t/m 100. (Door het bizarre systeem achter de billboard hot 100 is het voor country muziek moeilijk in de eerste helft van de lijst te komen, maar makkelijk om in de tweede helft te komen.)
Het lijkt dus alsof country opleeft in die periode, maar het is meer als een gouden tijdperk van country, zoals country muziek nog nooit had gekend. De populariteit van country muziek loopt opmerkelijk gelijk met de culturele en politieke ontwikkelingen in de VS. Eind jaren 90 kreeg de conservatieve beweging kracht en werd de mid west weer geïdealiseerd. De verkiezing van Bush past hier ook in. In reactie op 9/11 werden de 'culture wars' van Amerika volop uitgevochten. Niet alleen Bush, maar ook conservatieve commentators en media voerden hoog toon. Er zijn ook genoeg country songs aanwijsbaar die de simplistische oorlogstaal van Bush onderschrijven (zoals Alan Jackson - Where Were You (When The World Stopped Turning) (2002), Darryl Worley - Have You Forgotten (2003) en Toby Keith - American Soldier (2004)). Maar na 2006 is country muziek verder in de verdrukking gekomen. Deels omdat elke culturele opleving nu eenmaal wegebt, maar ook omdat het culturele conservatisme waarmee het samenhing steeds meer bewees niet te werken. Deels door de oorlog in Irak, maar deels ook door andere ontwikkelingen. Het feit dat het homohuwelijk nu een hot topic in de VS is, toont niet het conservatisme van de VS aan, maar juist dat dat conservatisme veel meer onder vuur komt te liggen. De status quo is immers geen homohuwelijk. De strijd gaat juist over het wel of niet door laten gaan van een progressieve verandering. Zulke aanvallen op het conservatisme zijn steeds meer gemeengoed geworden: tot weluitgewerkte statements in een film als Brokeback Mountain tot pesterijtjes als in Katy Perry - I Kissed A Girl.
Het is grappig om te zien hoe dat soort veranderingen doorwerken in de populariteit van muziek. De rest van de lijst is vooral veel gevuld met vieze hip-hop, geweldadige hip-hop en rnb. Wat de betekenis daarvan is, laat zich moeilijker gissen. Behalve dan dat uit die muziek narcisme, luchtkastelen en ontevredenheid spreekt. Heel anders dan de simpele tevredenheid van country muziek.

dinsdag 2 juni 2009

Verhuizen: zoek het zelf maar uit

Deels morgen en deels zaterdag ga ik verhuizen naar Utrecht. En ondanks dat het een redelijk simpele verhuizing is, ben ik toch enigszins zenuwachtig. Aan de ene kant hangt dat samen met het feit dat ik naar een nieuwe stad ga, waar ik toch weer een beetje een nieuw bestaan moet gaan opbouwen. Ik ken Utrecht wel een beetje, maar lang niet goed genoeg. Het is en blijft toch altijd een beetje een sprong in het diepe. Ik ben daar op zijn tijd wel een beetje bang voor.
Aan de andere kant zijn er alle praktischheden van het verhuizen. Ik moet een busje gaan huren, ik moet meubels kwijt, ik moet het liefst snel een andere huurder vinden voor mijn kamer in Rotterdam zodat ik snel van de dubbele lasten af ben. Het zijn allemaal dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan. Het is dus vrij waarschijnlijk dat ik daar niet de meest optimale economische beslissingen in ga nemen. Ik heb een salontafel op marktplaats die niet voor 'een symbolische prijs' verkocht raakt, terwijl ik platgespamd werd toen ik mijn hoogslaper voor 'gratis op te halen' op internet zette.
Ik had er daarom ook op gehoopt dat mijn ouders zouden helpen bij de verhuizing. Toen mijn vader subtiel aangaf, dat dat toch niet helemaal handig was, betekende dat dus weer een kleine crisis. Ik mocht plotseling weer allemaal dingen zelf gaan regelen, een stukje levensgemak verdween weer. Ik heb daarom gelijk maar wat vrienden gevraagd om te helpen (al voel ik me daar altijd een beetje voor bezwaard), toch zelf georiënteerd op een busje huren en de crisis was wel weer bezworen. Maar door mijn onervarenheid denk ik dat ik het vast handiger kan doen dan ik nu gepland heb. Maar aan de andere kant: door het zelf te doen leer ik ook veel meer.
Dat is ook een beetje de truc met dit soort dingen. De postmoderne individualistische levenswijsheid 'zoek het zelf maar uit' leidt zeker niet altijd tot de meest optimale resultaten. Ondanks wat neo-liberalen je doen geloven, is het individu zeker niet altijd zelf het beste in staat om te beoordelen wat juist is. Als ik om de hoek een goedkopere bus met minder strings attached kan krijgen, dan is dat gewoon objectief beter. De reden om 'het zelf maar uit te zoeken' is niet dat je verhuizing beter gaat, maar dat het voor je eigen ontwikkeling beter is.
Moet de eigen ontwikkeling dan altijd maar voor gaan? Nee. In de radeloosheid aan de vooravond van een verhuizing verlang ik soms wel naar een gedegen plan, uitgedacht door iemand die veel wijzer is dan ikzelf. Dat plan zou ik dan alleen maar hoeven uit te voeren en ik zou me over details niet meer druk hoeven te maken. Erg individualistisch is dat niet, maar wel heel rustgevend.

zondag 24 mei 2009

Waarom ik uit Rotterdam vertrek

Ik woon nu zo'n 9 maanden in Rotterdam en er komt alweer een eind aan. Ik overwoog al enige tijd naar Utrecht te verhuizen en nu komt het er ook echt van. Ik heb een prachtig huis zo'n 10 a 15 minuten lopen vanaf Utrecht Centraal gevonden met gezellige huisgenoten en een mooi dakterras. Ik ga over zo'n 2 weken er al weer vertrekken.
Het betekent in totaal wel zo'n 3 uur extra reistijd per week. Die neem ik op de koop toe. Utrecht is het waard, het is immers een veel leukere stad dan Rotterdam. Rotterdam heeft enorme gebouwen en brede wegen, maar niet de mensen om het te vullen. Daarnaast lijken ze om kwesties van stijl helemaal niks te geven, wat verklaart dat het centrum van Rotterdam nog steeds foeilelijk is. Na 9 maanden heb ik een paar leuke plekken gevonden om heen te gaan, maar echt veel is het niet. In ieder geval veel minder dan je van zo'n grote stad zou verwachten. De stad is niet gemaakt voor vrijzinnige individuen, niet voor voetgangers en niet voor cultuurliefhebbers.
De stad is gemaakt voor auto's, rechttoe-rechtaan volkshuisvesting en al het andere wat snelle kille economische rationaliteit ten goede komt. Deze focus op de economische, zichtbare kant van de mens zorgt ervoor dat andere meer emotionele behoeftes worden verontachtzaamd. Stijl, esthetiek, trots, het gevoel wat je krijgt als je over straat loopt, erkenning van individualiteit, het lijkt in Rotterdam allemaal niet te tellen. Rotterdam wil enkel efficiëntie uitstralen, zonder enige mate van opsmuk, terwijl ik nog altijd blijf hopen dat in die opsmuk nu juist de werkelijke waarde en de werkelijke motivatie vandaan komt.
Dit alles betekent niet dat ik geen geestverwanten in Rotterdam heb gevonden, maar die hebben allemaal dezelfde reserve tegen de stad waarin ze wonen. Ik zal ze ook nog blijven opzoeken, maar dan rechtstreeks vanuit mijn werk, slechts als nederige bezoeker. Ergens diep van binnen voel ik mij toch hartstikke tevreden dat ik vanaf nu kan zeggen dat ik Utrechter ben en geen Rotterdammer.

donderdag 21 mei 2009

Het verhaal van een meisje

Er was ooit eens een meisje dat ik heel leuk vond. We gingen een keer samen wat drinken en het was heel gezellig. Alles leek alsof vanzelf te gaan en ik had het gevoel dat alles de goede kant opging. Aan het einde van de avond hadden we bijna gezoend. Het feit dat dat niet doorging, vond ik niet heel erg. Ik vond het meisje in kwestie echt heel leuk en dus ging het mij om de lange termijn.
We hebben kort daarop nog wat naar elkaar ge-sms-t, maar daarna hield het van haar kant abrupt op. Hoe of waarom is me nog steeds onduidelijk. Ik kan het ook niet vragen, want officieel was er namelijk niks tussen ons gebeurd. De keren dat ik haar daarna zag, verliep het contact stroever. Ik had het gevoel dat er iets gebeurd was en dat ze me nu een beetje op afstand wilde houden. (Misschien was ze na de vorige keer tot inkeer gekomen en had ze besloten dat het toch niet zo'n goed idee was.)
In ieder geval ging niet alles vanzelf meer en moest ik er moeite voor gaan doen. Die moeite stak ik er natuurlijk met alle liefde in. Maar in de loop van het proces ging ik mij steeds meer presenteren als de dingen waarvan ik dacht dat zij die in een vriendje zocht. Op een gegeven moment kreeg ik dat ook wel door, maar ik kon er moeilijk mee ophouden, want ik had het gevoel dat mijn gewone 'ik' niet goed genoeg was, alsof ik boven mezelf moest uitstijgen. Toen wist ik eigenlijk direct dat het hem niet ging worden.
We hebben nog wel enig contact gehouden, maar het is daarna een zachte dood gestorven.

zondag 17 mei 2009

Veranderingen

Ik geloof zelf rotsvast in dat mensen veranderen en dat mensen tot op zekere hoogte ook kunnen sturen hoe ze veranderen. Als jij een bepaalde gewoonte of een karaktertrek in jezelf niet aanstaat, dan kun je door je bewust te zijn van wat je aan het doen bent, dit afleren en vanzelf nieuwe routines aanleren. (Karakter zie ik als niet veel meer dan een verzameling routines.) Afhankelijk van hoe diep deze eigenschappen van binnen zitten kost het veel of weinig moeite om dat voor elkaar te krijgen. Meestal zijn echter de moeilijk te veranderen eigenschappen ook het meest interessant om te veranderen. En ik moet bekennen dat ik daar nog wel eens gefrustreerd van word. Tel daarbij op dat ik vaak te veel dingen tegelijk wil leren (soms zelfs tegenstrijdige) en er niet altijd een duidelijk plan is in welke richting dat moet gebeuren. Ik heb helaas ook niet het geduld om alles uit te analyseren en geordende keuzes te maken in welke gebieden bijzondere aandacht verdienen. Dat alles zorgt ervoor dat ik vaak merk dat de dingen die ik me voorgenomen heb niet tot heel veel komen. Heel vreemd is dat dus allemaal niet, maar het vloeit ook voort uit het feit dat ik deze veranderingen vaak maar gewoon 'alledaags wil' en niet een heel diep van binnen gevoelde wens om ze te willen. Want als ik dingen écht graag wil veranderen, dan zal ik daar vol voor gaan en dan zal dat lukken. Zo was het in het verleden en zo is het vandaag nog steeds.
Als ik terugdenk aan de grootse veranderingen die ik heb doorgemaakt, dan waren dat heel andere omstandigheden. Omstandigheden waarin ik de reële dreiging voelde dat mijn leven zich zou ontwikkelen tot één saaie ingeslapen routine. Of omstandigheden waarin ik vreesde voor het langetermijnbestaan van Cleopatra (destijds heel belangrijk voor mij). Angst is blijkbaar een betere motivator dan ambitie. Ik heb immers ook wel ambitie, maar die keert zich meestal enkel naar buiten toe en zelden naar binnen toe. Positieve motivaties vertalen zich dus vaak in daden, negatieve motivaties vaak in zelfreflectie. Zo zou mijn gebrek aan karakterontwikkeling van de laatste tijd misschien samenhangen met dat ik nu geen reden heb om diep ontevreden met mezelf te zijn of de toekomstperspectieven van mij en mijn directe omgeving.
Maar goed, ik dwaal wat af en ik heb het gevoel dat ik allemaal weer veels te abstract zit te praten. Misschien kan ik het een andere keer concreet maken. Maar om het toch nog enigszins gezellig te houden, sluit ik af met een toepasselijke songtekst uit de jaren 20:

For there's a change in the weather
There's a change in the sea
So from now on there'll be a change in me
My walk will be diff'rent my talk and my name
Nothin' about me is goin' to be the same,
I'm goin' to change my way of livin' if that ain't enough,
Then I'll change the way that I strut my stuff,
'cause nobody wants you when you're old and gray
Ther'll be some change made.

zondag 10 mei 2009

Leven te huur, 3 jaar verder

Het moet nu zo'n drie jaar geleden zijn dat ik mijzelf terugzag in de volgende tekst:

I haven't ever really found a place that I call home
I never stick around quite long enough to make it
I apologize once again I'm not in love
But it's not as if I mind
that your heart ain't exactly breaking

It's just a thought, only a thought

But if my life is for rent and I don't learn to buy
Well I deserve nothing more than I get
Cos nothing I have is truly mine

De identificatie was leerzaam, maar tegelijkertijd ook pijnlijk, omdat het aangaf dat als ik alle mooie dingen van het leven wilde bereiken dat ik me dan toch eens aan zaken moest gaan hechten. Ik had de tekortkomingen van mijn leven vooral aan mezelf te wijten. En als ik naar mijn leven keek, zat daar wel een punt in.
We zijn nu drie jaar verder. Aan de ene kant heb ik me aan veel dingen gehecht. Ik heb een aantal goede vrienden, waarvoor ik door het vuur zou gaan. Ik houd van een stad als Groningen, wat ik er meegemaakt heb en wat het voor mij betekent. Ik houd van het moeilijk onder woorden te brengen gevoel van recalcitrantie en uitbundigheid, die ik tot standaard van het leven heb verheven.
Maar aan de andere kant zijn er genoeg tekortkomingen in mijn leven. Na wederom een mislukte relatie en een woonplaats die mij serieus doet overwegen om maar te verhuizen, is de kwestie van toen nog steeds relevant. En dat is ook niet zo vreemd. Je hecht je niet van de ene op de andere dag aan dingen. Je aan dingen binden is geen rationele keuze, het is iets wat je enkel kan voelen. Het enige wat je kan doen is je eraan overgeven en het proberen binnen te laten. En dat probeer ik elke dag.