dinsdag 12 januari 2010

God

Een collega van mij is behoorlijk christelijk. Je zou het niet direct zeggen als je hem tegenkomt, maar toch is het zo. Ikzelf kom uit een iets andere omgeving en het concept van het 'geloven in God' heb ik eigenlijk nooit volledig begrepen. In het dagelijks leven kunnen wij het ontzettend goed met elkaar vinden en geen van ons beiden heeft ooit de behoefte gehad om de ander te bekeren. Ik heb in het begin toch eigenlijk niet echt geloofd dat hij toch echt behoorlijk gelovig was. Maar als je dan voorstelt in het weekend iets te gaan doen, bijvoorbeeld op zondag, bleek dat toch niet mogelijk. Zelfs het argument 'je kunt de kerk toch best op een andere dag inhalen' bleek niet te werken.
Inhoudelijk hebben we het eigenlijk nooit over dit soort zaken. Dat hoeft natuurlijk ook helemaal niet. Waarom zou je een prettige omgang verstoren met nodeloos ingewikkelde zaken? Toch vroeg hij mij laatst uit pure interesse of ik atheïst was. Hij vroeg het niet om mij te overtuigen, maar gewoon uit nieuwsgierigheid over hoe ik over dat soort zaken dacht. Ik denk dat hij toch enig respect voor mijn mening heeft.
Ik wilde er eigenlijk niet te veel op ingaan, omdat ik wel weet dat ik mijlenver van hem afsta in dit soort kwesties en daarnaast ook geen enkele behoefte heb om hem naar mijn kant van de discussie te bekeren. Maar goed, omdat ik ook niet te beroerd en graag een eerlijk antwoord geef, heb ik hem toch maar verteld dat ik atheïst ben. Ik zei erbij dat ik natuurlijk ook agnost had kunnen zijn, maar dat ik dat maar een halfslachtig en laf antwoord vond en ik ben niet zo van de halfslachtige en laffe antwoorden.
De uitleg waarom ik dat eigenlijk vond, kwam ik niet zo goed uit. Er zijn namelijk best veel redenen die mensen vaak aandragen ter verdediging van hun atheïsme die ik gewoon klinkklare onzin vind. Het punt is namelijk meer dat het idee van een God mij nooit echt heeft aangesproken en dat het eigenlijk ook niet goed past bij de andere dingen waar ik in geloof. En op dit punt moet ik waarschuwen, want ik vrees dat de rest van de analyse best filosofisch gaat worden.
Filosofisch ben ik een pragmatist, wat betekent dat ik geloof dat de kern van waarheid eruit bestaat dat het werkt. Kennis is een samenraapsel van ervaringen die op een bepaalde manier geordend zijn. Zo'n ordening geeft noodzakelijkerwijs een vertekent beeld van de wereld. De werkelijke wereld, oftewel dat gedeelte van de menselijke ervaring dat bestaat onafhankelijk van de menselijke duiding daarvan, is veel robuuster en chaotischer.
Iemand met filosofische scholing zou nu mij aan mij vragen wat ik eigenlijk met de term 'wereld' bedoel (of met de term 'mensen', maar die discussie wil ik even parkeren). Dat weet ik zelf eigenlijk niet precies. Je zou er vanuit kunnen gaan dat er een soort wereld buiten de mensheid zelf is en dat deze wereld een logische structuur vertoont (zoals vrij algemeen wordt aangenomen). Sommige die hard wetenschappers veronderstellen nog steeds dat de wereld in essentie een rationeel geordend geheel is en dat theorieën een steeds betere benadering van deze waarheid zullen vormen. Het is een discussie die niet gemakkelijk met puur analytische argumenten is te beslechten. Wat wel mogelijk is om het hele proces van kennis, wetenschap en menselijk gedrag te beschrijven alsof deze waarheid niet bestaat. Je kunt dit de cultureel antropologische benadering van menselijke systemen van kennis noemen. Het analyseert hoe menselijke kennis ontstaat, hoe het zich ontwikkelt en welke het rol het vervult in het menselijke verkeer.
In de praktijk is een dergelijke benadering echter niet heel erg handig. Je kunt wel elke tafel die je tegenkomt weigeren een tafel te noemen, omdat het een 'vertekening van de rauwe werkelijkheid' is of de suggestie van een waarheid geeft die er eigenlijk niet is, maar erg praktisch is het niet. Zelfs als we de waarheid zouden verwerpen als absolute categorie, dan nog is het praktisch om - al is het maar bij wijze van fictie of handige rekentrucjes - uit te gaan van zulke vertekeningen. En met een beetje goed fatsoen kun je dat ook best kennis noemen. Kennis moet vooral praktische waarde hebben.
Daaraan is niet de conclusie verbonden dat theoretische vragen overbodig zijn. Het systeem van kennis kan aan praktische waarde toenemen op het moment dat de handige rekentrucjes met elkaar verbonden worden. Het idee dat dat in feite altijd mogelijk zou moeten zijn, deel ik niet. Alle rekentrucjes laten elementen uit de wereld weg en het kan heel goed dat twee handige rekentrucjes onverenigbaar zijn, omdat ze juist de elementen weglaten die voor het andere rekentrucje essentieel zijn. (Al is het altijd de moeite waard om te zien of ze misschien toch verenigbaar zijn.) Wetenschap is daarom - zoals alle vormen van kennis - een voortdurende afweging tussen rigiditeit (theoretische zuiverheid) en recht doen aan de tekortkomingen van het eigen systeem.
Een rechtgeaarde wetenschapper die gelooft in de logische ordening van de wereld, kan hier natuurlijk genoeg tegenin brengen. Hij zou kunnen zeggen: het feit dat onze theorieën steeds praktischer worden en steeds beter lijken te werken, is een teken dat de logische structuur daadwerkelijk zich in de wereld bevindt. Ik vind dat weinig overtuigend om drie redenen: ten eerste gaat het alleen om de logische structuur die al wordt waargenomen vanuit het bestaande wereldbeeld, ten tweede zou een dergelijke benadering ervoor zorgen dat alle lokale afwijkingen zoveel mogelijk in het keurslijf van het systeem worden gedwongen (ook als zij hier niet goed in passen). Maar het meest belangrijke bezwaar is het volgende: de enige test die de wetenschap heeft aangelegd is of het werkt. Vervolgens worden hieraan de conclusie aan verbonden: dat het werkt, omdat het waar is. Nu is er zeker een correlatie tussen beide verschijnselen denkbaar, maar de pragmatist ziet de verhouding tussen beide verschijnselen toch anders. Het is juist waar, omdat het werkt. De hele essentie van waarheid is zijn praktische toepassing.
Als je erover nadenkt, is dit eigenlijk een heel radicale positie. Ik weet niet of ik mij met alle gevolgen van deze stellingname kan verenigen (want ik ook geloof soms in iets wat op een absolute waarheid lijkt) en ik wil me ook niet te veel vastpinnen op één algemeen idee wat bepalend is voor mijn wereldbeeld, maar meestal ga ik wel van een dergelijke benaderingswijze uit. En dat bevalt mij prima. Dat betekent dat ik kennis benader als een systeem van regeltjes die vooral bedoeld zijn om ordening in de menselijke ervaring aan te brengen, maar dat noodzakelijkerwijs een beperkt toepassingsbereik heeft. (Voor de kennis van de sociale wetenschappen is dit gemakkelijk in te zien, maar ik geloof dat hetzelfde tot op zekere hoogte ook geldt voor de 'hardere' wetenschappen.) Dat betekent dat kennis, waarheid, wetenschap handige richtsnoeren zijn, maar waarvan de waarde zeker niet overschat moet worden. Het is namelijk aan beperkingen gebonden en mocht je in een terrein terecht komen, waar niet echt een goed toepasbaar kennissysteem aanwezig is, dan rest je niets dan zelf maar wat aan te klooien in wat eigenlijk een wanordelijke chaos is.
Niet iedereen zal het hiermee eens zijn. Ayn Rand zegt bijvoorbeeld dat je hiermee de strijd te snel opgeeft, omdat irrationaliteit alleen maar er een teken van is dat je de situatie nog niet voldoende doorgeanalyseerd hebt. Zelfs al zou ik haar volgen dat een volledige analyse altijd een rationele structuur zou laten zien, dan zijn er genoeg gevallen waar de onderliggende rationele structuur zo ingewikkeld in elkaar zit, dat het nauwelijks praktisch genoemd te worden om dat proberen te begrijpen. Daarnaast draagt ze aan dat je toch moeilijk kan uitgaan van de irrationaliteit van de wereld, omdat dat helemaal geen leidraad van handelen oplevert. In zekere zin heeft ze hier een punt, maar bij het recht doen aan een bepaalde situatie hoort vaak juist afstand nemen van de bestaande rationaliteit zonder deze te verwerpen (maar dit voert te ver in deze discussie).
Ik hoop dat uit het voorgaande een beetje duidelijk wordt wat mijn wereldbeeld ongeveer is. Dan komt vervolgens de vraag op hoe God hierin zou passen (want daar ging het toch eindelijk over). En eigenlijk is dat bijzonder moeilijk. Traditioneel wordt God toch gezien als een soort leidend geordend principe wat aan de wereld ten grondslag ligt. Op het moment dat ik niet uitga van een volledig sluitende rationele ordening van de wereld, waar blijft God dan? Ik laat de mogelijkheid evenwel open dat de wereld op een dieper niveau een rationele ordening heeft, maar dat die te complex is om ooit voor mensen te begrijpen en dat er in de praktische wereld maar beter vanuit kan worden gegaan, dat zo'n rationele verbindende factor ontbreekt. Ik krijg zelf een beetje de kriebels van zulke gedachtes, omdat ik vrees dat mensen toch weer gaan proberen het 'systeem' af te krijgen en alle soorten van kennis met elkaar willen combineren, waardoor de lokale afwijkingen veelal ontkend zullen worden, in een keurslijf gedrongen zullen worden en gemarginaliseerd zullen worden. Maar aan de andere kant levert dat soort pogingen ook soms verrassende resultaten op, dus helemaal tegen kan ik ook niet zijn. In zo'n geval zou er nog een ruimte voor een God op een dieper niveau kunnen zijn (een niveau dat misschien nooit door de menselijke geest bereikt zou worden). Met toepassing van het scheermes van 'Ockham' zal ik echter niet snel geneigd zijn om een dergelijk overkoepelend rationeel principe ten grondslag aan de wereld aan te nemen. En zelfs al zou ik daartoe bereid zijn (veel mensen nemen een dergelijk principe immers wel aan), dan nog volgt daaruit niet zo heel veel meer dan dat de wereld rationeel geordend zou zijn. Dat deze rationele ordening ook iets met menselijke rationaliteit te maken zou hebben (die vast ook wel weer zijn eigenaardigheden heeft, de menselijke rationaliteit is immers ook alleen maar ontwikkeld voor het menselijke overleven), lijkt mij intuïtief niet erg aannemelijk. En vanuit dat uitgangspunt zouden nog talloze stappen moeten volgen totdat je op iets komt wat op een Westers godsbeeld uitkomt. Bij elk van die stappen heb ik mijn gerede twijfels, dus als je dat allemaal optelt, lijkt de waarschijnlijkheid dat er ergens één van die twijfels gegrond is wel zo groot dat ik met geen goed fatsoen meer tegen mezelf zou kunnen verdedigen dat ik in God geloof. De waarschijnlijkheid is zelfs zo groot dat ik moeite heb te geloven dat er iemand is die kan kijken naar hoe de wereld in elkaar zit en op basis daarvan het bestaan van een God kan verdedigen. Om wat dan ook te geloven is altijd een 'leap of faith' nodig, maar als het gaat om geloven in God is de sprong wel erg groot (tenminste in mijn ervaring).
Is er een alternatief dan? Ik ben hierboven uitgegaan van een traditioneel Westers godsbeeld. Maar misschien kan ik ook uitgaan van een ander godsbeeld. Wat als God nou niet het overkoepelende rationele ordende principe zou zijn, maar gewoon iets wat de wanordelijke chaos van de wereld heeft gecreëerd of in ieder geval in stand houdt, bijvoorbeeld omdat hij dat gezellig of leuk vindt. In dat geval heb ik helemaal moeite om in te zien wat zo'n God nou helemaal toevoegt. Het lijkt mij gewoon niet meer dan één element in de chaos.
Maar dit is natuurlijk allemaal mijn persoonlijke wereldbeeld, dat zoals dat hoort met persoonlijke wereldbeelden nog volop in ontwikkeling is. Ik besef mij dat grote delen van mijn wereldbeeld door velen als vreemd of zelfs als onzin ervaren zullen worden. Dat is hun goed recht. Ik voel me namelijk niet op alle punten volledig overtuigd van mijn zaak. Eigenlijk denk ik er ook niet zoveel over na, maar het afgelopen uur was even een uitzondering. Zelfs als ik heel hard probeer, heb ik echt moeite me voor te stellen dat God bestaat. Maar in dat kleine momentje dat ik mij dat toch even kan voorstellen, neemt Hij mij niet kwalijk dat ik niet in Hem geloof. Dat is dan ook weer mooi meegenomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten