donderdag 30 april 2009

Wie is de mol - wat ging er fout?

Gisteravond is Wie is de mol - Leeuwarden afgelopen en zoals velen van jullie al weten, heb ik niet gewonnen. De vraag blijft dan: wat ging er fout?
Eigenlijk ging er niet heel veel fout. Ik had vanaf de eerste avond de juiste mol in het vizier, maar zoals dat nou eenmaal hoort bij het spel, ga je in eerste instantie vooral spreiden en alle mogelijkheden open houden. Op zondagavond dacht ik er wel uit te zijn: Tim is de mol. Maar ik had het gevoel dat ik daar niet alleen in stond en dat ik zelf totaal niet verdacht was. Ik heb die hele nacht dus slecht geslapen, omdat ik een nieuwe strategie moest uitdenken.
En de volgende dag was de strategie uitgedacht. Vlak voor de test gebruikte ik mijn amulet om mijn mana te vergroten (dat was de gimmick van dit jaar). Die mana wilde ik dan ruilen met Tim voor informatie over hem (onder het mom van 'dan kan ik foute antwoorden op de test wegstrepen'. Het was mij natuurlijk eigenlijk om zijn goede antwoorden te doen.) Zo wilde ik mijn informatieachterstand over Tim inhalen.
Maar tussendoor moest ik eerst de test nog maken. Ik begreep de eerste twee vragen verkeerd en kwam bij de derde vraag daar pas achter. In milde paniek heb ik de derde vraag toen maar snel beantwoord, omdat ik ook niet te lang wilde treuzelen (tijd is ook belangrijk). Vraag 4 t/m vraag 7 waren heel specifieke vragen over het opgaveformulier van de mol: die antwoorden had ik nog niet en wilde ik juist vanmiddag verzamelen. Desondanks ging er toch weer veel te lang over nadenken. Dat gaf me nog 3 vragen om te compenseren en besloot dan ook die vol op tim te gooien. Daarvan wist ik er eentje nog eens niet, dus zo eindigde ik met twee goede antwoorden en een langzame tijd. Dat was helaas niet genoeg.
Toen viel ik dus af en heb ik geprobeerd me er een beetje over heen te zetten. Omdat ik kon recapituleren dat ik sowieso twee vragen op Tim goed zou moeten hebben, trok ik daarom maar de conclusie: hij zal het wel niet geweest zijn. Maar ook toen hield ik nog rekening met de mogelijkheid dat ik wel goed zat, maar dat twee goede antwoorden niet voldoende was. Ik dacht echter wel: ik heb verloren, dus het zou wat arrogant zijn om te zeggen dat het toch nog steeds Tim is.
Maar Tim was het dus wel. Het klinkt nu misschien een beetje als een tragisch verhaal, alsof mij groot onrecht is aangedaan, maar zo is dat niet bedoeld. De test ging slecht, omdat mijn concentratievermogen na een paar dagen weinig slaap en veel paranoïa, volledig verloren was. Ik had de balans in het spel anders moeten leggen en niet alles tegelijk proberen te doen. Wat dat betreft ben ik tijdens het spel keihard tegen mijn eigen beperkingen aangelopen en heb ik ook ervaren hoe moeilijk het spel te spelen is als kandidaat. Ik ben blij dat ik heb meegedaan en zou het voor geen goud hebben willen missen.

donderdag 23 april 2009

Ik doe mee aan Wie is de mol

Zoals jullie vast allemaal weten ben ik een groot fan van het spel Wie is de mol. Niet voor niets heb ik het een keer of 9 georganiseerd. Maar altijd was ik in de rol van organisatie. Mensen hebben mij dan ook vaak de vraag gesteld waarom ik nooit heb meegedaan. Het antwoord was dat ik wel zou willen, maar dat dat soort dingen steeds slechts met mijn hulp van de grond leken te komen.
Maar gelukkig is daar nu verandering in gekomen. In Leeuwarden, bij Wolweze, heb ik 2 jaar geleden geholpen het spel op te zetten en nu organiseren ze daar nog steeds Wie is de mol. Begin dit jaar heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en mezelf opgegeven. Ik heb een weekje vrij genomen en ga daar dus aan mee doen. Ik begin morgen en het spel duurt tot en met woensdagavond.
Mocht je ook op de hoogte willen blijven, kun je op de volgende plaatsen terecht:
http://molweze.schaapindewei.nl/
http://molweze.hyves.nl/
http://twitter.com/Molweze

Ik heb er heel veel zin in en het is de bedoeling dat ik ga winnen.

woensdag 15 april 2009

Waarvoor leeft de mens?

Toen ik in Peru was en een paar dagen door de jungle trok, zag ik op de akkers ver van mij af dezelfde armoede die ik ook in steden als Lima en Cusco had gezien. Ik probeerde mij voor te stellen wat het was om zo'n leven te leiden, maar kon het niet. Ik begreep veel dingen van ze niet. Als ik over straat liep, was ik een rijke westerling en had ik helemaal niets gedaan om deze bevoorrechte positie te verkrijgen. Ergens verbaasde het mij nog dat ze mijn rijkdom niet gewoon van mij afpakten. Afgezien van mogelijke represailles (straffen), neem ik aan dat ze ervan weerhouden werden door een gevoel van rechtvaardigheid. Dat het beroven van mij een inbreuk zou zijn op mijn eigendomsrecht. Waarom ik nou zo'n eeuwigdurend eigendomsrecht zou hebben ontgaat mij. Dat wil niet zeggen dat de Peruanen er meer recht op hadden. Het hele concept van recht op eigendom is een sociaal construct.
Hoe arm de lokale bevolking ook was, toch moesten ze op de been gehouden worden door een gevoel van rechtvaardigheid. Dat het rechtvaardig was dat ik geld had en zij niet. En dus stelde ik mij de vraag: waarvoor leven deze mensen eigenlijk? Wat is belangrijk in hun leven? Wat zorgt ervoor dat zij dag in dag uit het weer op kunnen brengen om hun dagelijkse werkzaamheden uit te voeren?
Ik stelde deze vraag aan mijn gids. Het kostte wel enige moeite om een vraag van deze complexiteit in mijn gebrekkige Spaans aan hem over te brengen. Uiteindelijk moest ik voorbeelden geven: leven ze voor religie? leven ze voor familie? leven ze voor hun kinderen? Toen de gids het eindelijk begreep, antwoordde hij "Viven para sobrevivirse solo": ze leven enkel om te overleven. Het antwoord was tegelijkertijd zo dodelijk simpel als zo ontzettend waar. Als je aan de grond zit, heb je geen tijd om je met luxeproblemen als rechtvaardigheid bezig te houden. Het doorkomen van de dag is dan de eerste en enige prioriteit.
En toch. Is ons leven nou werkelijk zo verschillend? Zoals ik het ervaar, ben je elke dag toch weer met je eigen lokale korte-termijnproblemen bezig. Aan het uitdenken van een algemene strategie of doel in het leven kom je nauwelijks toe, zelfs al zou je dat willen. En dan moet je uiteindelijk de conclusie trekken dat ook wij voor hele simpele vraagstukken leven: het oplossen van onze dagelijkse beslommeringen en frustraties. Veel verder dan dat komen wij niet.

maandag 13 april 2009

De Gebroeders Karamazov nu

Van mijn goede vriend Abo heb ik laatst het boek 'De Gebroeders Karamazov' van Fyodor Dostojevski gekregen. Dus ik heb besloten dat boek opnieuw te lezen. Dostojevski is een bijzonder goede schrijver en ik heb al een aantal mooie citaten tegengekomen. Zoals bijvoorbeeld: 'I decided long ago not to understand. If I understand anything, I shall instantly be untrue to the facts, and I have decided to remain with the facts.'
Maar afgezien van de leuke anecdothes, mooie verhaallijntjes en intellectuele gedachte-experimenten, zie ik niet veel gelijkenis meer tussen de wereld van de Gebroeders Karamazov en mijn wereld nu. De karakters van Dostojevski zijn gedreven door gewilde keuze tussen eer en verdorvenheid. Ze houden zich bezig met religieuze vragen die voor mij en weinig mensen in de omgeving relevant lijken. Vader Fyodor en de broers Ivan en Dmitri lijken me best prima kerels om in het echt tegen te komen, maar in het boek is de held Alyosha, de religieuze niet al te wereldwijze jongere broer die het allemaal zo goed bedoelt.
Dmitri is misschien wel het beste voorbeeld. Hij ziet zichzelf als verdorven en wordt daar wanhopig van. Maar als je kijkt wat hij daadwerkelijk doet, heeft hij vaak niet het hart om wreedheid uit te halen. Toch is hij ongecontroleerd en onbezonnen. Vader Fyodor en zijn bediende Smerdyakov zijn zulke schoften dat ze zich ook niet laten afschrikken door de consequenties van hun handelen.
Zoals gewoonlijk vervallen alle personages die een wat lossere verhouding tegenover God weten in te nemen al snel in verdorvenheid en een of andere vorm van immoraliteit. Voor mijzelf is een losse frivole levenshouding juist het ideaal om naar te streven. En wat betreft die verdorvenheid: we leven nu al een tijdje in een goddeloze samenleving, we geven weliswaar een stuk minder om eer in de oude betekenis van het woord, maar tot de totale ontwrichting van de samenleving heeft het niet geleid.
Ik blijf het boek dus maar lezen om de anecdothes en de gedachte-experimenten en zal er geen idealen in vinden.

donderdag 9 april 2009

Ruzie maken

Ruzie maken is een onontbeerlijke gave in dit leven, een gave die ik helaas ondermaats beheers. Ik heb veelal de neiging het conflict uit de weg te gaan en daarvan krijg je scheve verhoudingen en smeulende conflicten. Omdat mensen nou eenmaal niet eensgezind zijn, spelen er altijd onderhuidse conflicten. Daar is prima mee te leven, alleen de grote conflicten dienen opgelost te worden.
Maar de enkele keer dat het dan tot ruzie komt, voelt het echter geweldig. Je voelt de adrenaline door je lijf lopen en hebt het gevoel dat er eindelijk echt iets aan de hand is. Eindelijk duidelijkheid, eindelijk staat er iets op het spel en eindelijk ergens om voor te gaan. Helaas duren dat soort momenten slechts kort. Ik zie daarna alweer mijn eigen kortzichtigheid en de nuance van het verhaal in en probeer alweer naar een oplossing te werken, hoe veel ik ook van de ruzie houd.
Wat is dat voor een vervelende neiging van mij om ruzies te willen beslechten. Keer op keer moet ik water bij de wijn doen, terwijl de zaak aanvankelijk zo helder leek. Ruzie voelt toch veel fijner dan de alledaagse gezapige bende. Per slot van rekening ontstaat je zelfbeeld pas door je radicaal tegen bepaalde dingen af te zetten.
En daar zit hem precies de ellende. Ik wil graag flexibel zijn, ook in wie ik ben en waar ik voor sta. Altijd open voor nieuwe suggesties. Helaas zal ik daardoor moeten leven met het rauwe en harde feit dat ik ruzie maken slechts sporadisch voor mij weggelegd is.

zaterdag 4 april 2009

Spraakzamer en opener

Sinds ik naar Rotterdam ben verhuisd, zie ik mijn goede vrienden een stuk minder dan voorheen. Daarnaast is het niet meer zo dat de mensen die ik ontmoet allemaal met elkaar in contact staan. Ik merk van mezelf dat de keren dat ik dan in een gezellige setting kom, ik een stuk meer de behoefte voel om mijzelf van alle kanten te laten zien, zowel als ik met oude vrienden ben als met potentiële nieuwe vrienden. Ik merk dat ik een stuk spraakzamer en stuk opener ben dan voorheen.
Zo'n verandering is niet meer dan logisch. Er is een stuk meer te vertellen, omdat gemeenschappelijke ervaring veelal ontbreekt. Er is minder tijd om het in te vertellen, ook omdat je mensen zelden lang en vaak ziet. Net al vroeger voel ik nog steeds de behoefte om af en toe bevestigd te worden en door de veranderde omstandigheden moet ik sneller de essentie op tafel leggen. Er is slechts weinig zelfreflectie nodig om zo te ervaren dat mijn persoonlijkheid verandert. (Terzijde: zulke observaties maken het voor mij altijd onbegrijpelijk dat er nog steeds mensen zijn, zoals mijn vader of mijn ex-vriendin, die geloven dat de persoonlijkheid van mensen onveranderlijk is.)
Toch schuilt hier een zeker risico in. In een vertrouwde omgeving waren mijn diepe emotionele uitingen spaarzamer en ze konden ook in de context geplaatst worden van wat ik eerder had gezegd. Zo was mijn verhaal minder oppervlakkig en zat er ook een zekere zelfcorrectie in het systeem. Als ik dingen zei die niet te rijmen vielen met eerdere uitingen, werd ik door vrienden gevraagd hoe dat precies zat. Zo werden de dingen die ik meemaakte en mijn ervaringen daarbij een samenhangend geheel en gingen ze nooit een leven op zich leiden. Nu is dat risico groter, zelfs als ik ervoor probeer te waken. Ik heb immers het volste vertrouwen in dat ik in staat ben mezelf voor de gek te houden, iedereen kan dat immers.
Er is ook nog een cultuurfilosofische vraag. Want de moderne grootstedelijke samenleving mondt automatisch uit in vluchtiger en spaarzamer contact tussen mensen. Ik ben dus niet de enige die hiermee te maken krijgt. Is het dan niet zo dat mensen spraakzamer zijn, zichzelf sneller tonen en graag snel erkend willen worden voor wie zij zijn. Door verminderde terugkoppelingsmechanismes is zo'n zelfbeeld in een losser verband met de werkelijkheid gaan staan en steeds meer een eigen werkelijkheid geworden. Dat stemt overeen met de veranderingen die om ons heen te zien zijn: in reality tv, op social networkingsites tonen mensen hun diepste zelf en willen daarvoor onmiddellijk erkend worden. Op straat, in de trein en in het uitgaansleven wordt iedereen wel eens geconfronteerd met grote ego's die graag gerespecteerd willen worden om wie zij zijn. Zo'n narcistische samenleving lijkt mij toch niet heel aantrekkelijk. Misschien moet ik dan ook een gezonde afstand bewaren ten opzichte van de processen die ik boven beschrijf. Ik moet mijzelf dus in de hand houden, maar dat mag natuurlijk een weinig verrassende conclusie zijn.

donderdag 2 april 2009

Het verhaal van de swing jazz dansavond

Ik geloof niet dat ik ooit verteld heb over de keer dat ik geprobeerd heb een 'swing jazz' dansavond te organiseren. Ik moest er vandaag weer aan denken omdat ik alleen maar muziek uit de jaren 30 heb geluisterd vandaag. Het was immers mooi weer en ik ben op mijn terrasje achter gaan zitten, het raam van mijn kamer open met de muziek aan. De muziek heeft iets ontspannends, iets onbezorgds, iets zomers.
Maar het verhaal van die avond 'swing jazz' omvat eigenlijk het verhaal van de geschiedenis van jazz. Voor mijn geschiedenisscriptie ben ik mij gaan verdiepen in de muziek van de tijd en het kostte me flink wat tijd om de muziek te vinden en te wennen aan de toonsetting. Maar daarna leerde ik herkennen dat de jaren 20 ook een tijd van muzikale revolutie waren, veel radicaalder dan wat rock & roll later in de jaren 50 zou doen. In de jaren 20 werd jazz dansmuziek, verbonden aan de excessief uitbundige tijdsgeest. Daarbij werd jazz gezien als wild, exotisch, experimenteel, uitbundig en ecstatisch. Dat was het dan ook allemaal. Jazz werd muziek om op te dansen. Niet gecoördineerd dansen, zoals de wals en andere klassieke dansen. Dansen op jazz betekende helemaal losgaan en opgaan in de muziek.
Helaas duurde die tijd niet al te lang. De jaren 30 echo-t nog de rauwe jaren 20, maar popmuziek vereist variatie en dus werd de rauwe sound langzaam losgelaten en werd jazz steeds verder van de scherpe kantjes ontdaan. In de jaren 50 kon rock & roll de flauwe jazz van de tijd dan ook verslaan en werd rock snel de dominante popmuziekstroming. Jazz bleef ook niet stil staan, maar was van de dansvloer verdreven.
Het plan van de avond was dan ook jazz weer terug op de dansvloer te krijgen. Een dansavond op jazz, alsof er niets veranderd was. Maar alhoewel er wel mensen op afgekomen waren, toch bleef iedereen aan de bar zitten. Mensen waren geconditioneerd om enkel naar jazz te luisteren, niet om erop te bewegen. En daarnaast is de invloed van rock en andere muzieksoorten zo groot geweest dat mensen de afwijkende ritmes van jazz niet zo maar na konden volgen. Ze bleven zitten en dat was zo hard niet de bedoeling dat ik er na een uurtje of twee besloot maar helemaal de brui aan te geven. Er moest gedanst worden en als niet op jazz, dan maar op iets anders.
Terwijl ik naar boven wegliep om mijn spullen op te bergen, kon ik slechts één conclusie trekken. De tijd van swing jazz is voorbij, voorgoed voorbij.