donderdag 30 december 2010

Terugblik op 2010

Tijdens mijn studententijd (en nog even daarna) zat er een vreemd soort regelmatigheid in mijn leven. In oneven jaren kabbelde het leven voort en in even jaren gebeurde er echt iets bijzonders, iets met lange termijn impact. Dat konden nieuwe rollen in de studentenwereld zijn, nieuwe inzichten over wat ik wilde met mijn studie of romantische verwikkelingen. Meestal was het alledrie.
De laatste jaren is die regelmaat een beetje verdwenen. Als ik terugkijk op 2010 heb ik niet zoveel bijzonders te melden. Het is wel zo ongeveer gelopen als ik gedacht had. Ik ben er niet ontevreden over, behalve dat het aantal echt uitzonderlijke dingen wat tegenvalt.
Maar toch heb ik het gevoel dat er het afgelopen jaar iets veranderd is, iets belangrijks, maar iets wat ik niet gemakkelijk onder woorden kan brengen. Het bestaat er niet in dat ik nu geaard ben in Utrecht, fulltime ben gaan werken en dat ik mijn vriendenkring gevarieerder dan ooit is geworden. Het heeft er echter wel mee te maken.
Vroeger had ik altijd het gevoel dat ik iets bijzonders had bij te dragen aan de wereld. Dat ik een boodschap had die voor iedereen van belang was. Dat gevoel ben ik al enige tijd kwijt, maar ik heb nog veel van de rusteloosheid in mij. Dat is een enorme drijfveer en daardoor krijg ik soms ook grote dingen tot stand. Maar deze rusteloosheid heeft ook negatieve kanten, namelijk dat je soms miserabel voelt, omdat niet aan de grootse verwachtingen kan worden voldaan. En deze kanten ben ik steeds meer verloren. Dat is een proces van meerdere jaren geweest, maar ik heb het gevoel dat ik hierin toch echt grote slagen heb gemaakt afgelopen jaar.
Zo heb ik dit jaar 'Wie is de mol' weer georganiseerd. Maar op een andere manier dan in 2009. Ik was veel rustiger, ontspannener en ik kon er veel beter mee leven dat niet elk moment even geweldig kon zijn. Dat heeft er mee te maken dat ik een deel van mijn pretenties verloren heb (maar de bijbehorende geestdrift nog niet helemaal, hoor).
Ik heb dit jaar ook veel oude vrienden niet zo vaak kunnen zien als ik graag zou willen. Met sommigen is de vriendschap zelfs behoorlijk verwaterd. In 2009 zou ik dat verschrikkelijk hebben gevonden en had verwoede pogingen ondernomen om dit nieuw leven in te blazen. Nu laat ik het wat meer gebeuren en vertrouw erop dat het wel goed komt. Als ik onderweg een paar vrienden kwijtraak, dan is dat maar zo.
Waar dit door komt, is moeilijk te zeggen. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt en heb me beseft dat ook mijn normen van wat een goed leven is niet zo maar voor iedereen opgaan. Er zijn heel veel andere manieren om te leven, andere dingen om te waarderen, die niet minder waard zijn dan mijn dingen. Sommige mensen houden van auto's, grote huizen en voetbal. Andere mensen houden van dingen bouwen, zeilen en computers. Het zijn niet mijn dingen, maar het hoeft er niet voor in de weg te staan dat ik deze mensen zelf en ook hun hobby's waardeer.
Daarnaast ben tot het besef dat je je leven zo ongeveer op elke manier kunt inrichten die je maar wilt. Er zit een soort innerlijke vrijheid aan vast. En van die vrijheid maak ik nog even vrolijk gebruik. Ik ben benieuwd naar volgend jaar.

dinsdag 28 december 2010

Schizofrenie

Over het algemeen doet de medische sector bijzonder goed werk. Toch is het niet slecht om af en toe stil te staan bij de gevolgen van medische diagnostiek. Zeker in de meer psychische ziektes krijgen mensen een stempel mee. Een externe partij vertelt er wat er met hen aan de hand is, geeft een wezenlijke betekenis aan iemands identiteit en de persoon in kwestie heeft weinig middelen om zich hier tegen te verzetten.
Dit is geen nieuw verschijnsel, maar ik was toch enigszins verbaasd om de volgende scene aan te treffen uit een boek van meer dan 30 jaar geleden. Het boek is van Doris Lessing en het heet The Four Gated City. Ik heb hem ietwat bewerkt om hem ook los leesbaar te maken. Waarschuwing vooraf: het is een best lang stukje.
De context is als volgt: de hoofdpersoon, Martha Hesse (nou ook niet direct de emotioneel meest stabiele persoon), komt bij dr. Lamb om te regelen dat Linda de kliniek mag verlaten. Linda is (voor de zoveelste keer) opgenomen in een kliniek naar aanleiding van een zelfmoordpoging. Op een gegeven moment raken ze op een zijpaadje.
"Ik wil iets te weten te komen. Ik wil weten ... u zegt dat Linda schizofreen is."
"Ja." Hij glimlachte. "En u niet, mevrouw Hesse."
"Weet u wat schizofrenie precies is?"
"Nee, er zijn verschillende theorieën, maar we behandelen het tegenwoordig veel beter dan vroeger."
"Stel dat ik langskwam en u vertelde dat ik stemmen hoorde. Zou ik dan schizofreen zijn?"
"Dat hangt er vanaf. Wat voor soort stemmen?"
"Een beelden, recht voor mijn ogen?"
"Heel veel mensen zien beelden recht voor hun ogen, meestal vlak voor ze gaan slapen of als ze net wakker worden."
"Dat is normaal en niet schizofreen?"
"Ja."
"Stel dat ik ..." begon ze en veranderde het toen. "Nee, ik zeg het u. Ik heb een beeld gezien dat Linda haar polsen doorsneed, een paar dagen voordat ze het deed."
Hij bleef waar hij was, bewoog zich niet. Maar de spieren in zijn gezicht trokken zich net iets meer samen. Ze wist dat het tijdsverspilling was, omdat wat ze zou zeggen, zou nu gemeten worden met alleen een diagnostische blik.
"Heeft u ooit gehoord van een deja vu?"
"Ja, en ik heb het opgezocht."
"Linda heeft eerder zelfmoordpogingen gedaan," zei hij. "Wist u dat?"
"Ja. Ze heeft toch eerder een overdosis pillen geslikt?"
"Ja, ze is een suïcidaal type."
"Zag ik iets wat ik voorbestemd was om te zien?"
"Ja, u heeft het zich ingebeeld."
"Dr. Lamb, wat is inbeelding?"
Hij aarzelde nu en gaf haar toen een charmant glimlachje, bijna plagend. "Mevrouw Hesse, u bent niet ziek. Ik kan het u verzekeren."
"Oh, u denkt dat ik overstuur ben, omdat Linda weer in de kliniek is beland."
"Weet u zeker dat het niet zo is?"
"Nou ja... nee, ik wil doorgaan. Als hier iemand zou zitten en tegen u zou zeggen 'ik hoor stemmen' - nee, niet glimlachen - wat zou dan hetgeen zijn waardoor u zou zeggen 'schizofreen' en niet slechts 'daar hebben we allemaal wel eens last van'."
"Ik zou ze dan vragen 'denkt u dat u het zich heeft ingebeeld?' en dan zal een schizofreen antwoorden 'nee, ik hoor stemmen, echte stemmen. Stemmen zoals die van u en mij.'" Hij benadrukte dit en zocht oogcontact, half onderzoekend, half om de woorden te laten overkomen.
"Een ingebeelde stem is dan fantasie - iemand loopt te dagdromen - is dat inbeelding?"
"Ja."
"Maar een echte stem, dat is serieus?"
"Een typisch antwoord zou zijn 'iedereen heeft het de hele tijd over mij, iedereen maakt mij belachelijk, ze willen me vermoorden."
Ze voelde de neiging opkomen om te antwoorden 'misschien willen ze dat ook wel'. Ze onderdrukte die en vroeg: "En wat gebeurt er dan."
"Wij behandelen ze."
"En dan gaan de stemmen en beelden weg?"
"Dat is de bedoeling, ja."
"Meneer Lamb, als iemand stemmen hoort en beelden ziet, dan moeten ze zich wel abnormaal voelen - anders. Mensen houden er niet van om anders te zijn. Denkt u niet ..."
"Het gebeurt zo'n twee drie keer per week. Sterker nog, de man die hier voor u was. Ik zeg dit: 'Ik weet dat u stemmen hoort. U hoeft me daar niet van te overtuigen. Maar ik ben een dokter en heel veel mensen zitten hier en zeggen dat ze stemmen horen. U heeft het fout. Die stemmen zijn er niet. Maar wij kunnen uw ziekte behandelen.' Ik verzeker u, mevrouw Hesse, ik probeer niet, geen van mijn collega's wil ze abnormaal laten voelen of het erger maken."
"U zegt: 'Ik weet dat u stemmen hoort, maar u heeft het fout'."
"Ja, want ze hebben het fout."
"Maar het echte criterium, de echte test is of de persoon zegt dat hij echte stemmen hoort. Als hij 'ja' zegt, dat hij het zich niet inbeeldt en je kunt hem niet overtuigen dat hij het fout heeft, dan is dat het. Dan is hij in de war?"
"Ja, dat is het zo ongeveer."
"Dus als iemand volhardt en besluit door te gaan, dan is het waarschijnlijk dat hij als 'schizofreen' wordt gediagnosticeerd en als zodanig wordt behandelt. Terwijl als hij zegt ..."
"Mevrouw Hesse, u bent niet ziek. Ik kan het u verzekeren."
"Ja, dokter Lamb, maar stel dat ik had volgehouden dat ik Linda's zelfmoord precies zo had gezien zoals die heeft plaatsgevonden en dat ik dat vol bleef houden. Dan had u gezegd 'nee, u heeft het zich ingebeeld'. Ergens in de loop van het gesprek was ik kwaad geworden en zou ik beginnen te schreeuwen, ik was daarmee doorgegaan en had u uitgescholden. Hoe had me dan genoemd?"
"Maar u schreeuwt helemaal niet." zei hij. "U bent volkomen redelijk."
Hij was aan het wachten, altijd klaar om aardig te zijn, om gerust te stellen en, mocht het nodig zijn, pillen voor te schrijven.
Ze zei: "Dank u. Over Linda. Ik denk dat u er wel vanuit kunt gaan dat ze de pillen die u voorschrijft zal proberen niet te nemen."
"Dat is aan haar, natuurlijk. Maar als ik u was, zou ik haar overtuigen ze wel te nemen."
"Wilt u instructies geven dat ze mag vertrekken."
"Mevrouw Hesse, alles wat ze hoeft te doen is de dokter te vertellen dat ze weg wil."
"Oh. Nou, dank u. Stuurt u mij maar de rekening voor uw tijd. Ik kwam uit mijn eigen nieuwsgierigheid."

donderdag 23 december 2010

Je kunt beter kippen houden

Mijn ouders hadden vroeger kippen in de tuin, een stuk of vier. Mijn broertje had er een hok voor getimmerd. De eieren waren een bijkomend voordeel, het ging meer om de gezelligheid.
De vier kippen waren dag en nacht bij elkaar. Het was dan ook niet lang voordat er een sociale hiërarchie ontstond. Er waren twee stoere kippen, een iets minder stoere en eentje, Witje, was duidelijk het buitenbeentje. De andere kippen lieten geen gelegenheid onbenut om die ene kip het leven zuur te maken. Ze gebruikten zelfs hun snavel om Witje fysiek pijn te doen. Je zou hopen dat de net iets minder stoere Witje af en toe te hulp kwam, maar dat was niet zo. De net iets minder stoere wilde eigenlijk het liefste bij de stoere kippen horen. Witje was en bleef het absolute buitenbeentje. Zij werd een schuchtere, voorzichtige kip, die maar besloot de confrontatie zoveel mogelijk uit de weg te gaan.
Mijn moeder zag dit gebeuren en vond dit heel erg. Zij is altijd erg begaan met het lot van anderen en kan niet goed tegen onrecht. Ze leeft vooral mee met de buitenbeentjes, die door het sociale systeem worden uitgesloten. En dit vertaalde zich zelfs in een kippenren. Het liefst had ze een manier gevonden om Witje er bovenop te helpen. Maar ja, mensen zou je nog iets kunnen vertellen, wat ga je in godesnaam bij kippen doen?
Er was geen uitweg en aan menselijke sympathie had Witje niet veel, als ze het al door had.
Op een avond werd het kippenhok aangevallen door een wilde vos. Drie van de vier kippen werden doodgebeten. Alleen Witje overleefde. Er werd wel gespeculeerd dat juist door haar bangigheid Witje was weten te ontkomen.
Het was een tragische gebeurtenis. Een paar dagen liep Witje alleen door de kippenren, nog angstiger dan normaal. Toen de rotzooi eenmaal was opgeruimd, kwam de vraag op: hoe nu verder?
Ze besloten 2 nieuwe kippen te nemen. En zo werd de kippenren opnieuw bevolkt door een kippengezelschap. De twee nieuwe kippen waren jong en wisten niet wat ze overkwam. Witje was de wijze kip die haar weg door de kippenren wist. Witje leefde helemaal op en ze bewoog zich voort met een aura van zelfvertrouwen.

donderdag 16 december 2010

Onduidelijk flirten

Ik heb niet het gevoel dat ik bijzonder goed ben in de bedoelingen van mensen lezen. Soms ben ik scherp, zoals toen mijn zus mij nadrukkelijk vroeg om een keer te komen eten. Mijn zus zou in een paar maanden trouwen en ik had wel door dat ze iets in haar schild voerde. Uiteindelijk bleek ze mij als ceremoniemeester te willen vragen.
Maar toen ik een paar maanden geleden werd uitgenodigd (met de rest van de familie) om langs te komen, had ik het weer niet door. Ze bleek uiteindelijk zwanger te zijn. De vriendin van mijn broertje was wel achterdochtig geworden en had wel door dat er iets speelde. Ik was volledig naïef. Misschien kwam het ook doordat ze me via msn van het voornemen iedereen bij elkaar te krijgen had geïnformeerd. Erg casual.
Maar gelukkig ben ik niet de enige idioot die hier rondloopt. Vaak genoeg merk ik dat het verrassend makkelijk is om mensen om de tuin te leiden. Het veld waarin dit het meest lijkt voor te komen, is de romantiek. Ik ben vaak genoeg in gesprekken geweest, waarin ik openlijk liep te flirten, terwijl afgezien van de vrouw in kwestie niemand het door leek te hebben. Ik dacht vaak genoeg 'dit ga ik later terugkrijgen' of zelfs - als de situatie heel ongepast is - 'hier ga ik gezeik mee krijgen'. Maar niets van dat alles. Deels zal dat er mee te maken hebben dat het nooit helemaal duidelijk is en dat mensen zich beschaamd voelen om je er dan achteraf mee te confronteren. Maar deels omdat mensen het oprecht niet door hebben. Want als je het door hebt, zou je mij niet ondertussen gaan proberen te koppelen aan nog weer andere mensen.
Het mooie van zulke situaties is dat je zelf ook nooit zo goed door hebt wat je aan het doen bent. Je klooit maar wat aan en je weet wel dat je je op glad ijs aan het begeven bent. Ik vind die spanning geweldig leuk. Maar verder ben ik eigenlijk best een keurige jongeman en pak ik zelden door. Misschien is het wel minder leuk als je echt succes hebt. Dan verdwijnt gelijk een groot stuk van de spanning.
Zulke onduidelijkheden zijn gelijk de charme van het flirten. Ze voeden spanning. Die spanning heeft een prijs, je kunt je moeilijk oriënteren en je weet bijzonder slecht waar je staat. Een bron van frustratie!
Een tijdje geleden kwam ik in een bijzonder onwaarschijnlijke maar prachtige uitgangssituatie waarin dit probleem niet meer bestond. Ik had met iemand afgesproken en wist niet zeker of het een date was of niet (uiteindelijk is het niets geworden trouwens). Een paar dagen ervoor sprak ik een vriendin van haar. Die had al gehoord van het feit dat ik met haar vriendin ging afspreken. Ze zei erbij dat haar vriendin nou niet zo goed wist of het nou een date was of niet.
Ik moest lachen en zei dat ik het ook niet wist. En het was wel best zo. Ik achtte de kans goed aanwezig dat deze informatie teruggespeeld zou worden. En dus had ik via via met de andere partij afgesproken dat we niet zeker wisten of het een date was of niet. Het spanningsvlak bleef bestaan, maar toch wist je vooraf precies waar je aan toe was.

zondag 5 december 2010

Geheimen

Een jaar geleden deed ik mee met de Sinterklaasavond van mijn debatclubje in Utrecht. Iedereen moest cadeautjes inleggen en via een groot en ondoorzichtelijk spel kwamen deze cadeautjes uiteindelijk bij iemand terecht. Ik had uiteraard een paar belachelijke cadeaus uitgezocht, zoals muntjes voor het lokale poppodium van Dordrecht, een doos met daarin een joint en stoepkrijt. De joint was erg populair (iedereen wil graag radicaal overkomen, zelfs als ze zelden joints roken). De muntjes voor het poppodium bracht alleen verwarring.
Na afloop wilden veel mensen weten wie verantwoordelijk was voor de wat opmerkelijkere cadeaus. Veel dingen werden snel achterhaald, maar ik besloot mijn betrokkenheid bij de cadeaus te ontkennen. Dat ging behoorlijk gemakkelijk. Ik werd door niemand verdacht en toen ze er na een tijdje nog niet achter waren wie het gegeven had, hebben ze het maar laten zitten. Zo bleef er nog een zweem van mysterie omheen hangen.
Ik hoopte dat er ooit een gepast moment zou komen om het aan de wereld bekend te maken. Dat moment kwam er natuurlijk niet. Ik heb het daarom afgelopen week maar verteld aan iemand van het debatclubje. De reactie was wat lafjes. Achteraf beschouwd had ik het beter geheim kunnen houden, toen was het nog spannend en exclusief. Nu is er weer een stukje van de wereld openbaar gemaakt.
Als ik terugkijk naar de afgelopen jaren, merk ik dat ik geen geheimen meer over houd. Ook al vertel ik niet zo maar alles wat ik weet, toch denk ik dat ik alles van enig belang over mezelf wel aan iemand heb verteld. Ik heb daardoor andere mensen in staat gesteld mij beter te begrijpen, maar ik heb het gevoel dat ik ook iets verloren heb. Als er geen dingen meer zijn die echt niemand mag weten, is er ook minder echt helemaal van mijzelf en mijzelf alleen. Een persoonlijke zone van informatie die nooit naar de buitenwereld gaat, bestaat niet meer. Ik ben niet alleen meer van mijzelf en dat is jammer.
Maar ook hierbij is er een keerzijde. Als je over belangrijke persoonlijke ervaringen (anders dan sinterklaascadeaus) moet zwijgen, levert dit een enorme druk voor jou persoonlijk op. Je voelt er onzeker door en kunt niemand als klankbord daarvoor gebruiken. Dat gevoel van ontheemding is helemaal niet fijn en dat is vooral de reden dat ik over zulke ervaringen nooit helemaal zwijg. Door mijn ervaringen te delen geef je aan de ene kant een deel van mijn individualiteit op, maar aan de andere kant zorgt het ervoor dat je jezelf als persoon meer erkend voelt, omdat aan de onzekerheid een einde komt.
Geheimen hebben iets moois. Geheimen moet je dus koesteren, maar echt koesteren kan ik ze niet meer. Ik wil ze delen met andere mensen, omdat ik gevoel heb dat ik mezelf daardoor ook beter begrijp. Daarmee verlies ik de innerlijke spanning die erbij hoort.
Maar misschien is het allemaal niet zo dramatisch. Geheimen zijn misschien geen absolute grootheid, maar een relatieve. Er zijn nog steeds ervaringen die ik niet met iedereen zal bespreken, bijvoorbeeld omdat ze beschamend zijn, ze te veel weggeven van mijn intenties of omdat het geheimen van vrienden van mij betreffen. Een deel van de spanning blijft zo bestaan en nog steeds kan ik blijven meedoen aan het sociale steekspel wat ervoor zorgt welk gedeelte van de waarheid iedereen te horen krijgt. En dat is toch een prachtig vooruitzicht.