zondag 22 maart 2009

Soorten debaters, soorten stijlen

Omdat het enigszins lijkt te werken, nu mijn eerste berichtje op mijn eigen blogsite. Ik ben nog niet zeker of het wel een waardige opening is, maar dat zal spoedig blijken.

Ik heb gisteren bedacht dat er toch wel een bijzonder verschil te zien is tussen de stijl die bepaalde debaters hanteren. En dan gebruik ik voornamelijk mijn eigen Rotterdamse debatvereniging EDS als referentiepunt, omdat ik die mensen nou eenmaal het beste ken. Zo is er de oeroude EDS-stijl: die is gefocust en doelmatig. Strategische keuzes worden niet geschuwd en het winnen van het debat met zo min mogelijk kunstgrepen is de inzet. De verantwoordelijkheid voor een mooi debat ligt dan volledig bij de stelling, de debater zelf voelt er geen enkele verantwoordelijkheid voor. Als het even kan, wil zo'n debater terugvallen op algemene structuren, die hij goed kent, om zijn kans op zege zo groot mogelijk te maken. Voor mezelf kan ik zeggen dat ik niet ben gaan debateren, omdat ik debateren op zichzelf nou zo interessant vond. En wat deze stijl doet is het debat tot een soort resultaatvoetbal zonder opsmuk maken. De stijl mag doelmatig zijn, het is niet de soort stijl die ik zou ambiëren.

De net iets recentere retorische EDS-stijl ligt mij dan al nader aan het hart. Deze valt te typeren als strategisch, retorisch en contra-intuïtief. Volgens deze stijl is de debater juist aan niets gebonden en moet hij constructies maken 'out of thin air'. Hij prikkelt daarbij de jury door iets verrassends te doen, of beter gezegd: te doen alsof hij iets verrassends doet. De kracht van deze stijl zit hem vooral in dat hij niet uitgaat van vaste vooronderstellingen, maar juist wil afwijken van deze vooronderstellingen, deze in twijfel te trekken, waarbij de pijnpunten met retoriek gemaskeerd worden. Daarbij moet niet uit het oog verloren worden dat deze stijl gewoon voortborduurt op de oeroude EDS-stijl in het feit dat vrijwel alles wat gedaan wordt enkel strategische motivaties kent.

Deze stijl is inmiddels uitgemond in twee nieuwe stijlen. De eerste en meest dominante daarvan is de economische EDS-stijl. Ik noem het zo, omdat er vooral veel gepraat wordt over 'incentives' en hyperindividuele analyses. De grondlegger van de retorische EDS-stijl was een socioloog en daardoor was hij bevrijd van alle economische aannames en was hij juist in staat naar onze vooronderstellingen te kijken als een veranderlijk en bespeelbaar sociaal construct. De economische EDS-stijl zwakt de excessen van de retorische stijl wat af en valt veel vaker terug op het economische individu dat naar nutsmaximalisatie streeft. De economische debater zegt abstractie te schuwen, terwijl zijn hele betoog vaak gebaseerd op één abstracte ideaal situatie met daar middenin het meest abstracte en niet-reële begrip van allemaal: het individu.

De andere EDS-stijl is de recalcitrante stijl en het mag gezien mijn karakter niet verwonderlijk zijn dat ik hier het meest mee heb. De stijl waardeert verzet tegen gevestigde aannames (ook wanneer dat niet altijd strategisch is), ziet geen van de rechten/plichten/bouwstenen van onze samenleving als onaantastbaar of fundamenteel en is niet bang radicale keuzes te maken. Ik heb één keer met zo'n debater naar een toernooi mogen gaan en het was geweldig. Enigszins jammer was wel dat wij elkaar versterkten in onze morele verontwaardiging en sociaal-culturele analyses, waardoor we misschien wat excessief werden. Maar goed, je debateert toch voor je lol en winnen is bijzaak.

Tenminste, zo zou het moeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten