donderdag 24 juni 2010

Weer vrijgezel

Wanneer je net aan een relatie begint, is het nog pril en onzeker. In dat stadium wil ik altijd niet dat andere mensen zich er te veel tegenaan bemoeien of constant gaan vragen wat de voortgang is. Ik houd het dus eerst angstvallig geheim. Langzaam maar zeker ontgroei je die fase en vertel ik steeds meer mensen eerlijk wat er aan de hand is.
Onlangs was ik dat punt gepasseerd. Ik had net besloten dat ik het niet echt geheim meer hoefde te houden, voor wie dan ook. En net toen zo'n beetje iedereen afwist van mijn vriendin, maakte ze het uit. Alsof door een vloek de relatie verbreekt zodra je er andere mensen over vertelt.
Zo moeilijk het is om te vertellen dat het aan is, zo gemakkelijk is het om te vertellen dat het uit is. Eén centraal bericht doet wonderen. Slecht nieuws reist nu eenmaal sneller dan goed nieuws. Goed nieuws is als een broos plantje dat mensen nog niet te veel aan de wereld durven bloot te stellen. Slecht nieuws is een kwaad dat al geschied is.
Als het kwaad dan al geschied is, is dit ook een moment van reflectie. Waar ben ik nou eigenlijk helemaal mee bezig? Had ik mij anders moeten gedragen? Heb ik er wel genoeg aandacht aan besteed?
Zulke vragen schieten door mijn hoofd. Maar één vraag komt eigenlijk nooit meer terug: de vraag of het ooit nog wel goed zal komen. Ik heb vertrouwen in de toekomst en maak me daar nooit meer druk over. De reden voor dat zelfvertrouwen ligt twee jaar geleden.
Twee jaar geleden was ik in Rome. Ik ontmoette daar een 35-jarige Nederlander. Hij was succesvol in zijn werk, had steeds weer relaties opgebouwd, die allemaal steeds weer instortten. Omdat hij geen huis of kinderen had, kon hij het zich veroorloven zijn goedbetaalde baan op te zeggen en er een half jaartje tussenuit te gaan. Daarna zou hij wel weer terugkeren en zien wat hij ging doen (waarschijnlijk hetzelfde werk - al dan niet bij de concurrent). Wij hadden het over van alles en nog wat en op een gegeven moment kwam het ter sprake dat ik het wel jammer vond dat het me nooit gelukt was een echt succesvolle relatie te beginnen. Hij dacht even na en zei toen: 'Ik weet het ook allemaal niet, maar wat is er erg aan dat het steeds mislukt? Begrijp me niet verkeerd, ik probeer er ook iedere keer iets van te maken voor de lange termijn. Maar soms heb ik het gevoel dat ik dat ook doe, omdat dat verwacht wordt. Wat is er eigenlijk mis met een aaneenschakeling van pogingen? Word je daar echt minder gelukkig van?'
Ik weet niet wat beter is. Maar sindsdien vind ik het naïef om aan te nemen dat een langdurige relatie wel beter zou zijn geweest.

zondag 20 juni 2010

Ben ik nu een beetje raar?

Een vriend van mij vertelde mij eens dat één van zijn slechtste eigenschappen in relaties zijn voortdurende onzekerheid is. Wanneer hij zijn geliefde 's ochtends ziet, wil hij de bevestiging dat hij nog steeds leuk gevonden wordt. Zelfs al gaan ze uit elkaar en zien ze elkaar de rest van de dag niet meer, dan wil hij 's avonds weer dezelfde bevestiging, bijvoorbeeld door middel van een sms.
Hij gaf onmiddellijk toe dat een dergelijke eigenschap eigenlijk vaker bij vrouwen voorkomt. Meestal zijn vrouwen degenen die in heterorelaties zich erover opwinden dat ze niet vaak genoeg verteld wordt dat ze nog leuk zijn. Mannen kunnen daar meestal langzaam zonder, al hebben ook zij af en toe bevestiging nodig.
Ik vond het gedrag van mijn vriend dus een curiositeit, een ietwat extreme vorm van onzekerheid in de liefde. Maar groot was dan ook mijn verbazing toen een goede vriendin van mij erkende dat ze exact hetzelfde had. Erger nog, ook haar vriendje had dezelfde eigenschap. Als slechts één kennis van mij deze eigenschap had, kon ik het nog afdoen als uitzonderlijk en een beetje raar. Maar als iedereen zo in elkaar zit, misschien ben ik dan zelf wel degene die een beetje raar is.
Wat het nog erger maakt, is dat dit allemaal gaat om goede vrienden van mij, ik zou zelfs durven zeggen mijn beste vrienden. Je zou toch verwachten dat je toch een beetje soortgelijke mensen om jezelf heen verzamelt. Blijkbaar is vooral in de groep van mensen die ik tof vind, het goede gewoonte om je partner voortdurend op de hoogte te stellen van het feit dat je hem/haar nog steeds leuk vindt.
Dat zou voor mij een groot probleem betekenen. Ik ben namelijk helemaal niet attent. Het is een eigenschap waar ik me heel erg van bewust ben en die ik graag anders zou zien, maar het is nou eenmaal zo. Ik kan proberen - zo goed en zo kwaad als het gaat - mij toch attent te gedragen en dat wil ik ook wel proberen. Maar dagelijks of zelfs meerdere keren op een dag via het mobiele netwerk aan mijn partner te laten weten dat ik haar nog steeds geweldig vind, dat gaat mij te ver. Zoveel attentie kan ik echt niet opbrengen.
Ben ik dan verdoemd? Gelukkig niet. Na lang nadenken herinnerde ik me een relatie in het verleden waarbij ik ook probeerde doelbewust wat attenter te zijn. Maar wanneer ik af en toe liet doorschemeren in mijn berichten dat ik haar nog steeds leuk vond of dat ik haar miste, verslechterde het contact juist. Het bleek dat zij dat juist beangstigend vond, omdat het leek alsof ik soortgelijke berichten van haar verwachtte. In deze veelzijdige wereld zal er dus ook wel genoeg markt zijn voor mijn soort mensen.

zaterdag 5 juni 2010

Verkiezingen

Na maandenlange voorbereiding zijn komende woensdag dan eindelijk de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Vanuit de individualistische samenleving waarin wij leven zijn verkiezingen eigenlijk maar een raar verschijnsel. De kans dat jouw stem een verschil maakt in de zetelverdeling is buitengewoon klein. Ik kan me niet herinneren dat nationale verkiezingen ooit met één stem verschil beslist werden. Daarnaast kost het wel enige moeite om te gaan stemmen. Dat is niet veel moeite, maar toch: gelet op de ongelofelijk weinige nut dat er tegenover staat, is - rationeel beschouwd - niet stemmen het beste. Dan bespaar je jezelf gelijk de moeite van het erover nadenken.
Toch denken de meeste mensen niet op deze manier. Er gebeurt namelijk ook nog iets anders met stemmen. Doordat je wordt aangesproken te stemmen, word je gedwongen om na te denken over de toekomst van het land. Dat is goed voor je algemene ontwikkeling. Daarnaast voel je je erdoor verbonden met de toekomst van het land. Dat is weer goed voor de sociale cohesie.
Dit proces werkt het beste wanneer mensen eerlijk vertellen wat ze gaan stemmen. Dan krijg je een publiek debat, waarin mensen bijdragen aan elkaars denkproces. Laat ik daarom ook maar eerlijk mijn overwegingen opschrijven wat ik van plan ben te gaan stemmen. Voor wie het namelijk nog niet wist: ik behoor tot de tweede groep mensen, de mensen die wél gaan stemmen.
Als ik de kleine onzinnige partijen even negeer (met inspirerende namen als LEF, Eén, Mens en Spirit, Trots op Nederland, Partij voor de Dieren (ik houd niet eens van dieren, is er geen partij tegen de dieren?)) blijven er nog redelijk wat partijen over. SGP en ChristenUnie vallen voor mij af, omdat ik het op al hun speerpunten met hen oneens ben (abortus, homohuwelijk, weigerambtenaren, aanrechtsubsidie, onderwijsvrijheid) en dat is geen goede basis voor een vertrouwensband. PVV reduceert alle problemen tot de islam, ook als die er niets mee te maken hebben (zoals bijv. het begrotingstekort, wereldeconomie). Zelfs al zou het zo zijn dat de islam onwenselijk oprukt (wat ik betwijfel), dan is dat niet het enige probleem in Nederland en met een beetje botte maatregelen los je het zeker niet op. Daarnaast is Wilders een beetje losgeslagen idioot, die Nederland onveilig maakt (want polariseert alleen maar, biedt mensen geen waardige uitweg), internationale conventies wil schenden (hier komt hij voor uit) en de Nederlandse economie schade aandoet (door imagoschade en niet ingrijpen op probleemdossiers). De SP wil nog steeds niets veranderen aan ons sociale stelsel, terwijl ook wij te kampen krijgen met de eisen van een wereldeconomie. Mensen worden ouder, dat los je niet op door ze maar langer te betalen. De economie wil flexibele mensen, die krijg je niet met ons complexe ontslagrecht (zeker voor ambtenaren). Nederland regeren moet niet gaan over het behalen van een zo goed mogelijke koopkracht op korte termijn, maar een werkbaar systeem op lange termijn.
Dan blijven nog over als opties: CDA, PvdA, VVD, Groenlinks, D66.
Het CDA heeft zich in een lastige positie gemanouevreerd. Zij maken een ouderwets onhoudbaar economisch systeem (de hypotheekrenteaftrek) tot breekpunt, zij sluiten zo ongeveer de PvdA uit en elke week komt Balkenende met een nieuw wanhoopsoffensief. Ik heb het CDA nooit al te veel gevonden, maar nu zijn ze ook hun main selling point: hun stabiliteit. Normaal gesproken kon je CDA stemmen, omdat je wist dat de formatie iets makkelijker zou worden. Nu is het CDA zelf één van belangrijkste complicerende factoren geworden. Het wordt dus geen CDA.
De PvdA begon acht jaar geleden onder Wouter Bos aan de moeilijke opgave de partij te hervormen. Het PvdA moest geen regentenpartij meer worden. Acht jaar later kunnen we vaststellen dat hij gefaald heeft. Job Cohen is een capabele sympathieke en bevlogen man en zou waarschijnlijk een prima premier zijn. Hij heeft alleen geen pretentie meer iets te doen aan de aard van de PvdA. Die rest van de PvdA krijg je met Job Cohen kado. Dat zijn de regenten, die overal willen ingrijpen, blind naar de partijtop luisteren en bang zijn mensen voor het hoofd te stoten. Dat is niet de gehele PvdA, misschien niet eens de meerderheid, maar de PvdA slaagt er niet in deze aard te verliezen. Van mij mag Job Cohen heel ver komen, maar dat mag hij alleen doen. Ik ga hem niet helpen.
Mark Rutte doet het goed in de peilingen. Hij is gegroeid in zijn rol van een onzeker jongetje naar een eloquente verdediger van de Nederlandse schatkist. Ik twijfel niet aan zijn gedrevenheid en ik denk dat hij een prima hervormer kan zijn. Hij zegt ervoor te zullen waken dat het armste gedeelte van de samenleving niet te veel in de verdrukking zal komen. Hij zegt niet iedereen te willen reduceren tot hun economische waarde. Toch denk ik dat zodra de VVD aan de macht is, het bloed zal kruipen waar het niet kan gaan. De begrotings- en inkomenspolitiek zal hard zijn. Het uiteindelijke doel van deze harde en ingrijpende bezuigingen is tweeledig: belastingverlaging en het instandhouden van de hypotheekrenteaftrek. Rutte wil hervormen, maar een zo grote kostenpost en fiscaal totaal onbegrijpelijke maatregel in stand houden. Daarnaast wil hij soms de verkeerde kant op hervormen, zoals de marktwerking in de zorg (wat niet met elkaar kan concurreren, moet toch met elkaar concurreren op basis van arbitraire criteria). Voeg daar aan toe dat hij maar wat bereid lijkt om met de PVV te gaan samenwerken en hij valt definitief van mijn lijstje af.
Wat overblijft zijn Groenlinks en D66. Beide zeer progressieve partijen, die recentelijk onzinnige maatregelen als het referendum en burgermeesterverkiezingen uit hun verkiezingsprogramma hebben gehaald, danwel in de ijskast hebben gezet. Groenlinks is niet langer irrationeel links en beseft tegenwoordig net als D66 welke eisen de moderne wereld aan een land Nederland stelt. Ze zijn beiden van plan problemen aan te pakken als het gaat om het ontslagrecht, de hypotheekrenteaftrek / woningmarkt, een duurzame economische groei, te investeren in onderwijs (al willen ze wel beiden de basisbeurs een lening maken) en de zorg beschermen. Bieden willen ze ook dat Nederland af en toe zijn verantwoordelijkheid neemt (vredesmissies, ontwikkelingshulp). Zij zijn beiden bereid te regeren en eventueel concessies te doen (D66 in iets mindere mate).
Wat dus de doorslag geeft, is in hoeverre je de partij als zodanig kunt vertrouwen. D66 heeft een lange politieke ervaring, waarbij zij vaak van monsterscores naar grote verliezen terugvielen. Zij worden doorgaans wat onzeker halverwege de kabinetsperiode en gaan zich dan steevast op al hun standpunten beraden, zich plotseling tot dé partij van het onderwijs/zorg/referendum bombarderen. Daarnaast is de partij bevolkt met debaters, die politiek benaderen als een spel waarin uiteindelijk het meest redelijk doordachte en beargumenteerde plan zou moeten winnen. De rede is echter weerbarstig en blijkt het nogal eens fout te hebben. Het af en toe funderen van een standpunt in een identiteit (die D66 niet heeft) is daarom zeker niet verkeerd. Het zorgt ervoor dat ik als kiezer meer vertrouwen in de zaak krijg en dat ik begrijp hoe ze bij hun standpunten gekomen zijn en dat ik ook inzicht krijg in hoe ze andere zaken zullen aanpakken.
Groenlinks heeft een solide basis, zal waarschijnlijk zetels winnen, maar niet ongezond veel. Na een lange weg zijn zij langzaam ontwikkeld tot wat zij nu zijn en het is niet te verwachten dat zij plotseling van koers zullen veranderen. Mochten zij gaan regeren, zal dat natuurlijk een nieuwe uitdaging zijn, maar na al die jaren van voorbereiding zijn ze daar klaar voor. Femke Halsema is ook gegroeid in haar rol en werkt niet meer op de zenuwen.
Het wordt dus Groenlinks. Zij krijgen mijn vertrouwen. Ze mogen er iets leuks mee doen en mocht dat goed uitpakken, dan krijgen ze het misschien in de toekomst nog wel een keer.