zaterdag 29 mei 2010

Uitgaan is blijkbaar niet leuk

Gisteren was een vriend van mij in Utrecht. We dronken een paar drankjes thuis en gingen vervolgens de stad in. Zo kwamen in Havana terecht, een prachtige dansbar met een Cubaanse aankleding, dansbare mainstreammuziek en veel twintigers. We waren er wat vroeg, dus namen we nog wat biertjes en uiteindelijk zelfs cocktails. De tent stroomde vol en de muziek werd steeds opzwepender.
Wij namen het ervan en gingen helemaal op in de muziek. De dansvloer was volledig gevuld, maar de meeste bezoekers gingen wat aftastend om met de muziek. Enkele vrouwen bewogen wel een beetje op de muziek, maar de mannen stonden gewoon midden op de dansvloer volledig stil. En vrijwel iedereen keek onzeker en chagrijnig om zich heen, alsof ze de ruimte aan het afscannen waren.
Ik begrijp het niet helemaal. Ik nam naïef aan dat mensen voor hun lol uitgingen. In mijn jaren op Cleo heb ik uitgaan zo geleerd. Maak er het beste van en geniet maar. Niemand vindt dat raar. In de 'gewone' kroeg is dat anders. Ik heb blijkbaar iets gemist. Uitgaan is een strategisch gevecht geworden, waarbij het erom draait dat je met de juiste mensen praat. Een aantal mannen zochten als aasgieren naar 'interessante' vrouwen. De vrouwen (interessant of niet) proberen vooral de blik van 'oninteressante' mannen te ontwijken. Voor je het weet zit die kerel de hele avond achter je aan.
Dit spel was ons wereldvreemd. Misschien waren we er iets te vroeg op de avond, misschien zaten we in de verkeerde tent of misschien lag het eraan dat wij allebei bezet waren. Wij besloten ons er maar niets van aan te trekken en op te gaan in de muziek. Als je een beetje lol wilt hebben, moet je dat vooral zelf maken. Blijkbaar.

zondag 9 mei 2010

De weg naar filosofie lijkt definitief gesloten

Gisteren kwam ik in de trein mijn scriptiebegeleider voor filosofie tegen. Na een moment van twijfel besloot ik hem toch aan te spreken en we raakten even aan de praat. Al binnen vijf minuten hadden we elkaar niets meer te vertellen.
Ik ben na mijn studie filosofie natuurlijk iets heel anders gaan doen. Het was niet bedoeld als een heel definitieve keuze. Ergens diep van binnen hield ik wel de mogelijkheid open dat ik later misschien weer iets met filosofie zou gaan doen. Ik zou me enigszins op de hoogte houden van de ontwikkelingen en misschien als ik een briljant idee kreeg ergens gaan proberen te promoveren (gesteld dat ik er tijd voor zou hebben). Maar als bij mijn scriptiebegeleider het gesprek al zo snel stokt, zal ik aan mijn netwerk niet zo veel meer hebben. Ik denk dat je er snel uitraakt. Ik kan er dus maar beter vanuit gaan dat de weg terug de filosofie in definitief afgesloten is.

maandag 3 mei 2010

Simpele emoties

In mijn vele muzikale stemmingen ben ik sinds gisteren weer wat punkrock gaan luisteren. Vroeger, toen ik een jaar of 18 was, luisterde ik wel aardig wat naar bands als the Offspring, Blink-182, Green Day, Sum41. Nu eigenlijk nauwelijks meer. Toch wel een beetje jammer, want je gaat er zo gemakkelijk in op. Het ritme is aanstekelijk, de boodschap is simpel. Punkrockbands zijn vaak jong, boos en puberaal. Ze voelen zich onbegrepen en helemaal alleen. Je hoeft maar even mee te luisteren om het gevoel mee te krijgen. Juist doordat je iemand anders over precies ook jouw frustraties te horen zingen, voel je een soort groepsgevoel. 'Er zijn maar een paar mensen die deze wereld echt door hebben. Ik hoor daar bij en band x ook.'
Tenminste zo werkt het voor pubers. Voor mij is het meer nostalgisch. Het doet mij denken aan een wereld waarin de emoties waarmee je geconfronteerd werd nog redelijk overzichtelijk waren. Het puberale gevoel van frustratie herkenbaar is ook nu nog herkenbaar. Toch blijft het paradoxaal. De hele tijd zingen punkrockers over het feit dat ze zich onbegrepen en helemaal alleen voelen. Het lijkt mij een van de emoties die het makkelijkst te begrijpen is.